werpen (arend en wapenschildjes) grooter zijn dan die, welke op de munt van
1499 voorkomen, terwijl het omschrift is:
2SNN | DOM | INI ] 1500.
Als tweede ons bekende Deventersche munt van het jaar 1500 , doch waarvan
het misschien alleen maar bij eene proef gebleven is, geven wij N- 25, zijnde
de afbeelding eener piedfort.
Op de vz. vertoont zieh de Heilige Lebuinus, met den heiligenschijn om het
hoofd en met de kruisvaah in de regterhand, binnen een Gothisch versiersel ge-
plaatst; voor zieh heeft hij de wapenschildjes van Deventer en het Oppersticht.
Omschrift: ' SG S '* liSBVIIT * 1500.
d. i. Sanctus Zebuinus.
Op de kz. ziet men een compartiment als op de Geldersche Clemmerguldens
(verg. onze Munten der Graven en Kertogen van Gelderland, Haarlem 1852,
PI. XV, N" 2, 3 , enz.). Het grootste wapenschild in deze omklemming is dat
van Deventer, terwijl de twee kleinere, ter regter- en linkerzijde, wederom zijn
dat van Deventer en verder dat van het Oppersticht. Van onder vertoont zieh
eenig versiersel. Omschrift:
sb o ' * d o ' * d© * D K v em nm *
Als piedfort weegt dit . stuk juist 20 wigtjes. Het heeft misschien moeten
dienen als proef voor eenen Deventerschen Clemmergulden, waarvan de munting
echter nimmer tot stand is gekomen.
Z®. Eigendom Koninklijk Kabinet te ’s Gravenhage.
Eene minute van //Vrijdages na Ascens. Uni 1503,// nog- in het Archief van
Deventer aanwezig, vermeldt penningen van twee X stuivers, een stuiver (beide
van 82 i n ’t mark en van 6 en 3 penn. in gehalte), halve stuivers van .143 en
2 penn. 12 g r., plakken van 352 en 1 penn. 10 gr., en halve plakhen van 500
en 22 gr. Zie cost jo r d e n s in den Overijsselschen Almanak voor Oudheid. en
Zetteren, 1854, bl. 39.
N” 26, een stuiver (?) des jaars 1503, heeft op de vz. weder de afbeelding
van Deventers Beschermheilige Lebuinus, doch thans .ten voeten uit en niet
binnen een Gothisch versiersel geplaatst; hij ondersteunt nu met zijne linkerhand
het Evangelie. Het omschrift luidt:
* S2SDGOT* IiSBVID'* 1503.
Op de kz. rust het Deventersche wapenschildje (waarop mede dat van het
Oversticht) op een eenvoudig gevoet vierbeenig kruis, dat tot aan den rand der
munt reikt. Tusschen twee parelranden-staat het omschrift:
SHOD© | DOVTi | D© * DK | VSIOT. u
Z. weegt 2,6 w. Z6, als ons niet anders bekend dan in de Verzameling van
den Heer o. k e e r te Amsterdam.
N" 27 is de helft der vorige munt; type, omschriften en jaartal zijn de zelfde;
alleen diameter en gewigt maken het ondetscheid uit.
Z. weegt 1,6 w. en is van Z5. Wij vonden de munt. alleen in het Koninklijk
Kabinet te ’s Gravenhage; zij berust mede, volgens mededeeling van den
Ridder von k o eh n e , in de Verzameling van den Staatsraad vo n r e ic h e l te
Petersburg.
In 1509 werd door vier leden van den Raad tot Muntmeester aangenomen
Lambert Vlemynck, om te munten Dubbelde stuivers van 80 i n ’t mark en 4
penn. 11 g r., dus wegende 3 w., 076, en aan fijn zilver houdende 1 w. 143.
Twintig daarvan zouden een gouden gulden van gewigt uitmaken.
Enkelde stuivers van 108 in ’t mark en 3 penn.; alzoo wegende 2 w. 28, en
aan fijn houdende 0,57 w. •• -
Halve stuivers als butkens van 148 in het mark en 2 penn. fijn, waarvan
dus het gewigt was 1,663 w. en het fijn 0,277 w.
Alle drie met eenig remedie. Zie cost jo r d e n s , t. a. p. bl. 40.
N° 28 is, even als de daarop volgende, onder de minder zeldzaam voorko-
mende Deventersche munten te rangschikken. Zij zijn geslagen volgens de zoo
even vermelde Muntordonnantie.
Op de vz. vertoont zieh de naar de regterzijde gekeerde staande Beschermheilige
van Deventer, weder in de zelfde houding als op de munten des jaars
1503; de banier aan de kruisvaan is thans grooter. Omschrift:
S T in cm v s l s b v i * 1509. .
Op de keerzijde ziet men een grooten arend met het kleine wapenschildje
van het Oversticht in den poot. Omschrift:
>i< SBOnSTBK * DOV2S I DQ * D3KVSIOTRI2S.