//mimen en bij Dirk VII, Graaf van Holland, in 1196 zijne toevlugt zoeken (1).
»In ket volgende jaar nam hij aldaar, op diens last, zijnen overwinnaar Wil-
» lem, Dirks broeder, gevangen (2), hetgeen waarschijnlijk aanleiding gaf, dat
//hij in zijn Graafschap terugkeerde. Van dien tijd af kield hij de zijde der
//Bissehoppen van Utrecht. Zoo vinden wij hem in 1204 als getuige van den
//Bissehop genoemd (3).
' // Ook in 1211 komt hij in eenen brief van den Bisschop Dirk van der Aare
«voor (4), alsinede elders in 1213 (5).
//In al deze stukken wordt hij Henricus de Cunre of Hernie van Cuenre
* //genoemd.
»Veertig jaren later, in 1263, komt weder een Henricus de Cuenre, als
//getuige van Bisschop Hendrik van Vianden, voor (6). Hij draagt aldaar den
//toenaam van Miles, waarop wij later zullen terugkomen. Voorzeker was deze
» een zoon ; zoo niet een kleinzoon, van Hendrik de Kraan, daar deze reeds in
«1195 een volwassen krijger moet geweest zijn. Zekere Volradus de Cuenre
„ miles bezegelde in '1275 den stadbrief van Genemuiden (7). Hij komt ook in
»1267 (8) als Volrad de Cuenre en in 1277 (9) als Volradus miles de Kuinre
«voor; leefde nog in 1295. Hij bezat onder anderen 42 morgen land in Mas-
»tenbroek onder IJsselmuiden, zoo als wij later zien zullen. Zijne vrouw heette
»Luthgard; hij had in 1284 twee zonen, Johan, de oudste, en Volrad (10).
(1) ä r e n d , t. a. p. bl. 300.
(2) t. a. p., bl. 187.
(3) In het stnk getiteld; Register bonorum. JEcclesiae St. Clementis m oteenwyc. p-
gaaf van den Raadsheer h e e r k e n s .
( 4 ) D r i e s s e n , Monvmenta Gronmgma, I , p. 15.
(5) R a c e r , Overijsselsche Gedenkstunden, I I , 190.
(6 ) D r ie s s e n , 1. 1. I , ^>. 4 1 .
(7) H a c e k , 1.1. VI, p. 54, 55. Br staat: ■ Haco Voliadi de Cuenre miles,» doch de
««»m van Haco behoorde destijds in het geslacht van den Sntenierg te huis, zoodat i
vermoed, dat « de Eutenberge» uitgevaUen is en men slecbts aan eenen Volrad.van Kuenre
hebbe te denken.
(8) Privilegienboek van Zwolle (stedelijk Archief), fol. 29.
(9 ) E a c e e , 1. 1. I I , 1 9 6 . ’ 1
(10) Origineel Charter in het Deventersch Archief, N“ 1150; n i j h o t e , e u>aar
äigheden, I , p. 51.
// In 1294 komt Henricus de Cuenre onder de famuli in het Privilegienboek
■j! van Zwolle voor (1).
. //In 1328 treffen wij den eersten uit het geslacht met den later menigmalen
vdaarin voorkomenden naarn van Johan aan (2). Willem I I I , Graaf van Hol-
» land en Henegouwen, beval destijds (11 December 1328) zijne Bailiuwen,
// Scheuten, enz. om Heer Jan van Cuneren, Ridder, wanneer hij zieh van
» eenige Oist- of andere Vriezen of hun goed meester maakte, daarin niet te
« verhinderen.
«De oude wrok is hierin nog zigtbaar, want door die Oistfriezen worden die
» Van het tegenwoordige Friesland bedoeld (3).
»Dat laatstgenoemde Jan van Cuinre evenwel geen zoon van Henricus, in
»1294 voorkomende, maar een neef van dezen was, blijkt uit een verleenbrief
»van Graaf Willem (4), den 24 Julij 1331 gegeven. Deze Heynric van Kuyn-
«re, zijn neve, had ter leen ////al dat gherecht van Emlairden (Bmeloort) halff,
n n dat overste recht tot Orc (Urk), alsmede al 't gerechte van Orc, drie we-
//// ken voir Zente Miehielsdaghe (29 September) ende drie weken dair na.////
»Voorts bezat hij ter leen, in het dorp tot Espel, die zeevond (strandvonden)
« ende ’t verval van vechtelrie ende van rove (de boeten, banbreuken, op het
// vechten en sielen gesteld); met het geregt te Vene (elders, sc hw a r t z e n b e r g ,
«p. 192, Venehuse) en te Monike-Kuynre, dat in Stellinghewerve ghejeghen
» is , alsmede xvn hoeven lands in hetzelfde gerigt, was hij mede beleend, zoo
« ook met dat erve tot Oosterzee, dat, men hiet Penningenhuse, die grute te
»Kuynre ende die bereit, die leghet aan den dorpe Kuyre (sic) ende hiet die
u Aldeberch (5).
(1) Bol. 41. i Famulus,« zegt oücange, «Glossarium, Valetns, Seutifer, nostris Es-'
cuier. De titel -van Miles was hooger, ook blijkens de aanhaling bij ntr cange. «Illo
tempore uon amplior nobilium virorum titulus fnit, quam ut strenui Famuli uominarentur
qued literis probari potest; equites vero aurati ut dicerentur milites [dus een titel, die
niet veel minder dan die van comes was. v. d. c. j
(2) S c h w a r t z e n b e r g , Chwrterboek van Friesland, I , bl. 1 8 4 .
( 8 ) Zie de vrije Fries, I I I , p . 51 (45).
( 4 ) S c h w a r t z e n b e r g , Groot Charterboek van Friesland, 1. 1. I , p . 1 8 6 .
(5) Is waarschijnlijk een zeer hooge voormalige vlietheuvel geweest. Zoodanige hoogten
19*