der Staten behoefde tot het heffen van zekeren impost, maar dat zij dit
mögt doen uit hoofde van de oppermagt des Keizers ! Ja men dreef de trou-
weloosheid zelfs zoo verre, dat men de oorspronkelijke acten der privilegien in
handen der Landvoogdes zocht te brengen, ten einde de Nederlanders op deze
läge wijze van het bewijs hunner regten te berooven. Dan, eere hebbe de voor-
zigtigheid en moed van ’s lands Staten; zij besloten eenparig, nimmer de oorspronkelijke
stukken, maar wel getronwe afschriften, aan het Hof te zenden.
Dit moedig besluit vervulde de Keizerlijke Ambtenaren met wrevel, en van dag
tot dag werd hunne overheersehing drukkender.
In 1534 ontving het noordwestelijke gedeelte van Overijssel een onverwacht
bezoek van eenen woesten troep zoOgenaamde Weder deoperrs ; dat volk kwam met
eene vloot van dertig sehepen uit Holland, en naderde de tasten van Overijssel
, ' met oogmerk om van daar over land naar Munster te reizen, en die stad,
welke toen door den Bisschop belegerd ' was, t e . ontzetten, ten einde hunnen
zoogenaamden Kóning, Jan van Leiden, in zijne nieuwe heerschappij te helpen
bevestigen. Dan hnn voömemen mislukte; de sehepen werden reeds te Gene-
mniden aangehouden, en sommigen hunner gevangen genomen, terwijl de ove-
rigen zieh door de vlugt reddeden (1). Vervolgens is de geheele aanhang dezer
onzinnige dweepers, die geheel naakt over de straten liepen, verstrooid en
langzamerhänd verdwenen. >
Het jaar 1537 was, gelijk voor andere gewesten, zoo ook voor Overijssel,
drukkend van wege de groóte sçhaarschheid der levensmiddelen, zoodat het koren
tot eene buitengewone hoogte in prijs steeg; gelukbg, dat er een gezegende
oogst op volgde, die, benevens de aanvoer uit andere gewesten, het leed ver-
zachtte, en het koren van zesendertig tot zestien goudguldens deed dalen;
het volgende jaar leverde, gelijk wij reeds boven gezien hebben, mede stoffe
tot algemeene btijdschap, inzonderheid voor de drie steden Deventer, Kämpen
en Zwolle, wier geslagen vijand hij was, door den dood van Hertog Karel
van Egmond. , '
In den jare 1546 was er andermaal in Overijssel een algemeen gebrek aan
de noodwendigste behoeften, daar een last rogge zesentachtig goudguldens kost-
te; eene som, welke, naar de gesteldheid van dien tijd, bijna onbetaalbaar was.
Doch de gelukkige oogst van 1548 herstelde alles, en deed, wegens de buitengewone
laagte der prijzen, het geleden gebrek volkomen vergeten.
In 1549 ontstonden er oneenigheden tusschen de Overijsselsche steden, en
wel thans weder ten gevolge van stoffelijke oorzaken. Filips, de zoon van Karri
V, toen Kroonprins en naderhand Koning van Spanje, kwam op zijne reis
döor de Nederlanden, waar hij overal om het zeerst allerprachtigst onthaald
werd (iets, wat duizenden bij duizenden kostte), omirent het midden van
October diens jaars binnen Deventer. Ook daar werd hij door regering en
mgezetenen op de meest feestelijke wijze ingehaald en ontvangen (1). Het zij
uit tijdsgebrek, het zij dat hij het reizen en de feestelijke intogten moede
was, Zwolle en Kämpen, alsmede de kleinere plaatsen van het gewest, ble-
ven onbezocht; en toen nu de Deventerschen de overige plaatsen in de gemaakte
onkosten, als ten behoeve van geheel Overijssel geschied, wilden doen deelen,
ontstond daarover groote onvergenoegdheid; te meer, daar Filips, wegens zijné
stuurschheid en Spaanschen trots, geenen goeden dunk van zieh had achter-
Gebjk bekend is, deed Karel V in October 1555 in eene vergadering der
Afgevaardigden van alle Nederlandsche Gewesten plegtig afstand van de Regenng,
en droeg die over aan zijnen zoon Filips I I , waarna hij zieh in een
klooster in Spanje begaf.
Meer dan voor vele andere gewesten, zoo als Friesland, Groningen en Utrecht
(waarvan geene munten met zijnen Stempel voorkomen) heeft Karel V, gedu-
rende zijn zevenentwintigjarig bewind over Overijssel, munt voor dat’gewest
laten vervaardigen. ’s Keizers gouden munten, binnen Overijssel geslagen
zullen wij, later beschrijven. Wij hebben ze op Plaat II I laten afbeeiden.’
ijne Daalders en halve Daalders geven wij op de Platen IV, V en VI Kleine
zilveren of koperen munt komt er van Karel V voor Overijssel niet voor
A1V0lenS Van dezen Keke* g e fe i te scheiden, moeten wij nog vermelden,
(1) Zie Hist. Kam/per KronijJc op dat jaar.