* * * 4 * * » » « * * * * " i “ d“ ~ * * “
van den Kerkvoogd niet hadden onttrokken (1). Overiissel
^ r " S Ä Ä S S S f t Nu wxerp k j knJgSv°lk m Gen— ZwoUenaars verbolgen, j *
I t e d e k e nH e gelijk met de Gelderschen en
voor oproerlingen; en riep bij eene aansch*jvrng de £ g *
- — r ■ ' • r - s r ’i Ä Ä . “ Ki,g - 5 S Ä S S H o « , - S
op L w M W ® voor M g » k « » b.d o o o d rn to . « » t o - g « *
schatte Urentne, uep ^ vprdnren El en veroverde
r r i t Ä ”' ¿ Ä i S ~ b - •;■ “ ■
Z « * w . 1 « “ ■ * *-b» ’ a ’ *"• j f t00gd,
knellen (3).
(1) Tegenwoordige Staat, bl. 1 7 2 , 173. g j land en de andere Schont
I I De twee bevelhebbers, waarvan de een, en zeven TOeten lang te
van Deventer was, werden m eene hon „evangen gezet. Zie ravins, p.
Hattem bij benrten opgesloten, en verve.gens allesverlaten of verraden
a l2 , 21S: Het berigt van eenen v ^ e h n g g g - j £ * g J ^ ^ geplnnderd
was, bragt het gemeen te Deven er ¿aaraan misschien toe te schrij-
S) Zie sLicHTENHoasT, aangehaald in den Tegenwoorckge«, Staat, bl. 173.
Niet minder deden de rampen des oorlogs zieh aan die van Zwolle gevoelen.
Des Bisschops trooster en raadsman was thans de Keizer, die zieh in Viaanderen
bevond; derwaarts begaf zieh dan ook de Kerkvoogd, doch de oorlog met Frank-
rijk verhinderde Karel om benden tot onderstand te zenden; hij prees hem tot
Opperbevelhebber der Stichtsche krijgsmagt den Veldoverste Willem van Roggendorp
aan, die in Friesland de wapenen tegen de Gelderschen en hunne aan-
hangers gevoerd had. Door Van Roggendorp ondersteund, kwam Filips met
eene vloot van veertig schepen, rijkelijk van manschappen en krijgsbehoeften
voorzien, te Kämpen. Aanstonds werden onderscheidene gewapende väartuigen
op de Zuiderzee gezonden, om den Gelderschen en Zwolschen afbreuk te doen, .
terwijl een ander gedeelte der Bisschoppelijke krijgsmagt andermaal de Veluwe
brandschatte en plunderde. Hasselt werd van genoegzame bezetting en krijgs-
behöeften verzörgd. Om in de betaling der hulpbenden te voorzien, verpandde
Filips, die zieh vooreerst te Kämpen bleef ophouden, zijn goud- en zilverwerk
en andere kostbaarheden.
Terwijl Bisschop Filips zieh in Kämpen werkeloos ophield, stroopten de Zwol-
lenaaxs ongehinderd in den omtrek. Eenige zijner benden, welke op de Veluwe
en in het land van Vollenhove roövende rondzwierven, werden geslagen (1). De
stad Vollenhove zelfs verklaarde zieh in het geheim voor den Hertog van Gelre,
aan wiens zijde zieh openlijk vele Overijsselschen schaarden, bij welke ’s Bisschops
werkeloosheid groot misnoegen en wantrouwen had opgewekt. Steenwijk
werd tweemaal door de Gelderschen bestormd, die telkens met groot verlies
werden afgeslagen en hunne beide aanvoerders verloren. Toen verder de tijding
kwam, dat Genemuiden, door Schenk berend, op het punt stond van veroverd
te worden, gaf men bijna alle hoop op. In dezen Staat van zaken kwam
Karel van Egmond ter goeder ure te Zwolle, IJlings verzamelde hij eene aan-
zienlijke magt, toog daarmede naar Genemuiden, viel op de belegeraars aan,
en versloeg het leger van Schenk dermate, dat hij in het vervolg geenen wederstand
van hetzelve behoefde te duchten. Toen de handen ruim krijgende ,
dwong hij kort daarna de stad en het slot Koeverden in Drenthe zieh aan
(8) Aeend, t , a. p. bl. 335.