Engelen (Dubbelde Zwolsche), bl. 203.
Engels en azen, bl. 288.
Engelsche stempel (Nederlandsche mtmten met
den), bl. 15 8 .
Enkelde Rijnsguldens, bl. 295.
E n N o , Graaf van Oostfriesland, bl. 104.
Enschede. Wanneer ongeveer aan den Bis-
schop van Utrecht gekomen, bl. 58; brandt
in .1 5 1 7 af, bl. 1 1 3 .
E r a sm u s , b l. 1 2 4 .
Erfgoederen of-hereditates, bl. 22.
E r f heer, bl. 18 0 , 243.
Erflanden van den Keizer, bl.. 24 1.
Erfpacht, bl. 77.
E r p (H. v a n ) , Annales, bl. I l l noot.
E s d r e (Yerzameling van wijlen den Heer
W. C.j§ bl. 230, 2 37 , 2 5 3 , 290, enz.
Ese (De Heerlijkheid), bl. 15 2 .
E s e (v a n d e r ) , b l . 8 4 5 .
Essayeur, b l . 2 0 9 .
E s s c h in g (S e in e ) , b l. 8 9 .
E s s e n ( E v e r t v a n ) , b l. 69. ;
E u g e n i u s I I I (Pans), bl. 89; IV bl. 84.
E u p o l e o n , bl. 282.
E u s t r a t iu s , b l . 2 3 1 .
E u t v c h e s , bl. 2 3 1 .
Evaluadeboecxken (Eennieuwe), bl. 300.
E v a l u a t i e Twee muritevaluatien nevens el-
kander gedrukt, bl. 2 16.
EvangeUe (Af beelding- van het) op eene munt,
bl. 230. '
E v e r h a r d u s Conies in Ha/malant, bl. 2.
Exdjsen, bl. 322.
Eze (Heer E r e d e r i k van der), b l. 6 1 , 62;
Zie o o k E s e .
F.
B a i l e e (He Hoogleeraar B a a r t d e l a ) , b l.
5 9 , 2 6 9 .
Faluierde (d. i. geevalueerde) stmers, bl.
219.
Famulus, bl. 1 4 7 , of Escuier, aldaar in de
noot.
Fascen van azuur, bl. 846.
Federitga, Triesche pagns, oost van de Lan-
wers, bl. 16 .
Feestdagen (Vermindering del kerkelijke),
bl. 1 16 .
I ? e i t h (Mr. H. O.), Over de oude gewoonte,
enz., bl. 1 9 ; Oudheden van Groningen en
le t Qooregt, bl. 978.
Felua (De gouw), bl. 9.
I kUDIXAND I (Keizer), bl. 254.
rzRDOTAND en I s a b e l l a van Sprnje, bl.
76; hunne munten, aldaar.
D i l ip s I of de Goede (Hertog), bl. 90.
F i l i p s van Kleef, bl, 109.
D i l i p s I I , nog als Kroonprins in Overijssel,
bl. 1 3 5 ; zijne stuurschheid en trots, al-
daar.
Fivilga, Driesche pagus, oost van de lau-
wers, bl. 16 .
Flabben {Bubbele), bl. 264; onzekere oor-
sprong van dezer munten naam, bl. 265.
Flevo (Meer), bl. 3.
E l o r i s I (Graaf) van Holland, b L 24.
E l o r i s V' (Graaf), bl. 52.
E l o r i s van Egmond, bl. 109.
E l o r u s (De Geschiedschrij ver), bl. 3 5.
E o o k em a (Mr. D.) in de vrije Fries, bl. 2.,
E o k k e r (De Heer A. G. H.) te Midfair
. burg, Numismatjcus, bl. 206, 273.,
Foliant ScaUinghe olde offidatorvm, bl. 3 19 .
Forestensis (Pagus) of woudgouw, bl. 26.
Fractuurletter, bl. 187 .
Frandjn of perkament, bl. 2 18.
Franken. Plaatsen eene H 'a ls gewone as-
piratie voor vele woorden, bl. 2 ; de IJssel
hunne grensscheiding van de Saksers, bl.
2 ; beteekenis van. hunnen naam, bl. 8;
sluiten een algemeen verbond tegen de Korn
einen , aldaar; gedachten van den Heer
J . W e e l i n g over den tijd van dit verbond,
bi. 8.
Frankforter gulden, bl. 19 2 .
Fra/nkrijk, bl. 55. ; . ^
Franschen (Handelwijze der) in hunne oor-
logen, bl. 5.
Fredericus gulden, bl. 1 8 1 .
E r e d e r i k I (De Duitsche Keizer), bl. 4 1.
E r e d e r i k . XI (Keizer), bl. 45.
E r e d e r i k . I l l (Keizer), bl. 89.
E r e d e r i k van Baden, bl. 10 2 , 104.
E r e d e r i k (Keizer) , bl. 295.
• Fries (Be vrije), bl. 2 , 9, 2 5 , 44.
Friesch Genootschap voor Geschiedr, Oudr
heid- en Taalkunde (Verzameling van het),
bl. 169.
Friesland (Uitgestrektheid van het oude),
bl. 0 ; Sage daaromtrent, aldaar; zie verder
- bl. 42.
Friezen, bl. 4 , 9.
Fulnaho, bl. 8 ; reeds in 1 1 3 4 als zeeplaats
voorkomende, bl. 2 7 ; bosch Fulnaho, bl.
26.
G.
Gaarde {Be groote), bl. 10 3 , 104.
G a i t . l a r d (V.), Recherches sur les monnaies
des Comtes de Flandre, fyc., bl. 15 5 .
Gallie door de Franken in de vijfde eeuw
veroverd, bl. 8.
Gebrekkigheid onzer oudere Geschiedsch/rijvers
(Keden der), bl. 36.
Geconterfeite munt. Komt niet voor van
Beventer, bl. 158.
Gedenkstukken (Overijsselsche) van R a c e r ,
bl. 1 , 26, 2 7 , 5 8 , 6 5 , 1 1 7 . v
Gedenkwaardigheden uit de Geschiedenis van
Gelderland, door J . A. N i j h q e f , bl. 54,
59 , 79 , 8.3, 84, 9 1 , 95, 99, 100.
G e e l h a n d te Antwerpen (Verzameling der
Heereri) , bl. 169.
Geestelijk gebied der Utrechtsche Bisschop-
pen, bl. 35.
Geestelijken (De) konden in de middeleeuwen
bijkans alleen lezen en schrijven, bl. 156.
Gehalte (Minder goed munt-) , bl. 156 .
Geheimschrijver, bl. 1 1 5 .
Geld (Keizerlijk) in Overijssel, bl. 3 7 ; ste-
delijk — , wanneer aldaar ontstaan, bl. 3 7 ;
gemeenschappelijk -r— of conventiemunt, bl.
87.
Geldeloosheid der Bisschoppen, bl. 78.
G e l d e n h a u e r (G e r a r d u s ) , bl. 1 1 5 .
Gelderland, bl. 5 , 8 , 1 0 , 3 2 , 4 0 , 4 1 ,
4 3 , enz.
Geldersch kruis (Dusgenaamd), bl. 807, 808.
Qeldersche IJssel. Zie IJssel.
Gelre (De Graven van), bl. 40, 4 1 , ook in
de noot; Overijsselsche munt op den voet
van die van — , bl. 288 ; was minder waard
dan die van K a r e l V , aldaar.
Gemeene weide, bl. 16 .
Genade {Zijne). Titel van den Stadhouder
van Overijssel, bl. 240.
Gend (Paçificatie van), bl. 139 .
Geneeskunde (Geringe vorderingen der), bl.
78.
Genemuiden, bl. 9 , 50.
Generaalmeesters van de Mv/ni, bl. 209.
Géographie (Handboek der MiddelrNeder-
landsche), bl. 1 0 , 2 6 , 27, 28 , enz.
G e o r g e (De Heilige) of J o r ï s , bl. 8 3 1.
G e o r g e van Saksen (Hertog), bl. 1 1 2 .
G e r a r d I I van Gelre (Graaf), bl. 40.
G e r a r d I I I (Graaf) van Gel/re, bl. 4 4 , 45.
Gerigt, bl. 1 16 .
Gerigten (Geheime), bl. 4 8 , 49.
Germaansche stammen in Nederland, bl. 3 , 4.
G e r m a n i c u s . Z i e .Ü R U s u s en bl. 4,. 5.
Gerner (Het Slot) , bl. 7 1 .
Geschiedenis (Aanvang der ware Overijsselsche)
, bl. 35 ; bronnen onzer oudere —-y:
aldaar.
G e s s c h e r , bl. 128.
Gestoelten (De oudste kerken zonder), bl.
19 .
Gevolmagtigde van den Bisschop, bl. 37.
Gezworene Gemeenten, bl. 2 4 3 , 244.
G h e e l v o e t ( A e r e n t ) , ijzersnijder of graveur
van de Hasseltsche Munt, bl. 890.
G h e s q u i è r e , Mémoire sur trois points de
Vhistoire monétaire des Pays-Bas. bl.
1$9.
Gestichtes van Utrecht voor Sticht, bl. 193.
Giethoorn (Het dorp), bl. 55.
Gietkamer in de Munt, bl. 852.
Giftbrieven. Bronnen onzer oudere Geschiedenis,
bl. 35.
Gildehuis (Steengroeven van), bl. 1 8.
Gnedichs Heren van Utrecht. Titel van den
Bisschop, bl. 277.
G o d e b a l d (De Utrechtsche Bisschop), bl,
3 7 , 38 twee malen ; geene Deventersche
munten van hem, bl. 89.
G o d e s c a l c u s , Graaf van Twenthe, bl. 28.