Wij zijn genaderd tot die soort van ruitermunten van welke wij boven spra-
ken, die den Ridder met speer en vaantje voorstellen.
Deze muntsoort komt voor, volgens g r o t e - (door ons en anderen aangevuld)
m aijne Blätter fü r Mmzhmde, Th. IV, S. 52, van de volgende Vorsten:
Jan I I , Graaf van Henegouwen l 280 1804.
Aarnoud V III, Graaf van Loon l 289 1828.
Walrain, Graaf van Ligny ' 1288 1853.
Bertrand I I I , Prins van Oranje > 1289 7835.
Guy, Graaf van Sint Pol 1292 1317‘
Jan I I , Hertog van Braband 1294—1812. .
(Zie j . w. v a n d e r n o o r d a a in de Gids voor 1851, bl. 369.)
Thiebaut I I , Hertog van Lotharingen 1303 1312.
Ferry IV, Hertog van Lotharingen 1312 1328.
Jan, Heer van Crevecoeur 7312 1325.
Gaueher, Graaf van Poreien 1314—1329.
Reinoud, Heer van Koeverden 1315 1368..
Jan, Graaf van Namen 1297—1330.
Willem I , Graaf van Henegouwen 1304 1337.
Robert, Graaf van Viaanderen 1305—1322.
J a n , Heer van Wallincourt 1306—1314.
Jan, Dauphin van Viennois 1307—1319.
Petrus, Aartsbisschop van Kamerijk 1310—1323.
Onze Ruitermunten of dusgenaamde Cavaliere zullen dus waarschijnlijk zijn
van Heer Jan van Kuinre, die boven tusschen 1328 en 1337 vermeld is geworden,
op welk laatste tijdstip hij sedert kort overleden schijnt geweest te zip.
Op de vz ziet men den Heer van Kuinre in volle wapenrusting, naar de
linkerzijde rijdende; aan zijnen linkerarm heeft hij het sehild, waarop een
leeuw; in de regterhand zijne speer of lans, waaraan een vaantje. Omschnlt:
% • o n i ■ o® ■ a v ß R S
hetgeen wel geene uitlegging behoeft. . • i r
Kz. Een dusgenaamd Karolingisch kruis binnen eenen parelcirkel. mans
geene halve maantjes tusschen de beenen van dat kruis, maar tot omschrift
echter : >$< SIGI2VM < (IRVaiS.
In den buitenrand staat, mede om eenen parelcirkel:
& MOX3SWK : I • GVRS • I ■ OMI • DOSRI.
Reeds vroeger door ons uitgelegd.
Z. weegt 1,85 w. Z®. Eigendom .van den Kolonel d e r q i j e v a n w i c h e n
te Nijmegen. '
N" 30, van zeer sleoht gehalte, heeft de eenigzins gewijzigde type der vorige
munt. Het schild is "namelijk in eene andere rigting aan den arm. Het omschrift
luidt thans:
* IO^ffiRRSS • QRS ■ D • ©VI.
Men ziet hier andermaal den dikwerf herhaalden misslag van den muntgraveur
in het snijden eener S in de plaats eener G.
De kz. bevat weder het Karolingische Kruis, om hetwelk het:
* SIGßVM GRVGIS.
doch thans staat in den buitenrand :
. . . fyZSIffiSS S DI2S S OS S GVRS
(de beide laatste letters aan een verbonden).
Z. B. weegt 1,3 w. Z®. 'Eigendom van Professor s e r r t j r e te Gend.
N" 31 wijkt weder alleen in kleinigheden af. Het omschrift der vz. luidt:
* IO^KRßSS * D J GVRSKGI.
Op de kz. staat, om het Karolingische kruis:
*1 * SIGBVil? (de M van eenen allerzonderlingsten vorm, namehjk als
eene O met de tweede of achterste haal, of de laatste helft, eener
Gothische 12) J GRVGIS $
In den rand staat:
<i« SI2 (weder de zonderlinge lettervorm) OnSPTi * I-J GVRS I OMIDOMI
(sic achter elkander).
Z. weegt 1,6 w. Z®. Eigendom van den Heer s t r i c k i r te ’s Gravenhage.
N" 32 heeft op de vz. de gewone type en tot omschrift:
IOfjSS • DIGSLIi DS GVR (?)
Het tweede woord, dat ons hier voor het eerst voorkomt, zal in zijn geheel