memorie afzonderlijk en te zamen hadden gemunt, en dus verzoehten daarmede
te mögen voortgaan.
Eerst in het volgende jaar (6 Junij 1535) schreef de Stadhouder tot ant-
woord, dat hij de aangevoerde bezwaren aan de Landvoogdes zoude mededeelen,
en dat zij commissarissen zouden zenden din daarover nader te handelen. Doch
het vertoog scheen ingang gehad te hebben j althans er kwam niemand, en bleef
de zaak vooreerst rusten. Zie Mr. w. h . c o s t j o r d e n s in den Qverijsselscken
Almanak voor Oudheid en Letteren voor 1854, bl. 48 en 49.
Wij gaan over tot de gouden munten der drie steden met afzonderlijken
stadsnaam, afgebeeld onder N° 7—9.
De eerste, geslagen te Deventer, is ons uit een HS. van den Secretaris dier
stad, Nicolaas Verheyden, uit de helft der zestiende eeuw, ten stadhuize aldaar
voorhanden, gebleken de munt te zijn, die geslagen is geworden volgens de
Ordonnantie der drie steden van den 7 September 1534.
Onder de afbeelding dezer munt toeh op gemeld Handschrift lezen wij:
n Dese gulden is gemuntet bij den drien steden, Deventer, Campen ind
n Zwolle int jaer 1534, holdende vierthien Caraten ende een greyn fijn goltz
a endt sijnnen deser gulden achtendetseventichster halve stuck in een merck
»troisch, na der ordinantie dair op sij is gemuntet; deser penninck ind gul-
ii dens sijnne noch voirhanden.//
Verder staat in de Ordonnantie, welke wij zoo straks zullen mededeelen^ dat
deze 77# stukken, die te zamen een Trooisch mark moesten wegen, eene waarde
zouden -hebben van 40 goslers [muntbenaming (gelijk wij reeds boven zeiden)
ontleend van de munt der stad Goslar in Hanover, welke door de Overijs-
selaars werd nagebootst, en die veelal de type van eenen arend droeg]. De
remedie naar binnen en naar buiten, gelijk men die 'later noemde, staat in de
Ordonnantie aangegeven; ook de bepaling, dat de remedie, die toegestaan was,
half voor rekening der drie steden en voor de andere helft op rekening van
den Muntmeester zoude komen.
De sleeschat nu of het voordeel, dat de drie steden van de munting dezer
goudstukken trokken, bedroeg 2 stuks van de 155 gemunte penningen.
Doch deelen wij, alvorens verder te gaan, de Muntordonnantie zelve mede.
• C o p i e v a n N" 875.
Wij Burgermeisteren, Scepenen ende ftaede der drier Stede Deuenter, Campen ende
Zwolle, Doen kondt ende certificieren mitter waerheit apenbar yn ende vermidtz dessen on-
sen apenen besegelden brieue; Bat wij tot conseruatie ende onderholdinge van onsen pri-
uilegien, die ons drien Steden ende ellicken bysunder van golden ende silneren penninghen
te munten ende eyn vrie munte te voeren uan diuerse keyseren ende koeningen vergunt
ende verleent, ende bij onsen landtfursten voir ende nae geconfirmiert, ende bij ons drien
Steden samptlicken ende ellick bysunder tot dessen tegenwordigen dagen toe geusirt ende
gebruyckt sijnnen gewest, onbespirt ende onbekroent van yemanden; dat wij der oersaken
halnen ende anders nm eendracbtieheit ende minlicke scheydonge ende verhantironge mit
malckanderen onder onsen Bürgeren ende ingesetenen te onderholden, eyne nije munte een-
paerlieken opgericht ende meister ’Willem van Yierssen vor onsen muntmeister aengenoemen
hebben, um in onsen naem ende onder onser drier Steden waepenen golden ende silueren
penningen te innnten in ende mit vurwaerden ende monyeren hiernae beschreuen.
Item sal maeken enen golden pennynck, die sali holden virthin caraten ende een greyn
fijns goldes, ende dusser acht ende tsoeuentichste halue stnok snllen wegen een troyssche
marck ende snllen gelden virtich goslers twee placken. Ende die muntmeister sali hebben
in den snede tot remedium een engels, ende int geholt een greyn, myt conditien, Soe vere
hij dat remedium in den snede ende int geholt gebruyckt, sali halff koemen in-den sleet-
schatt ende halff tot profijt van den muntmeister, ende die Steden sullen hebben van elck
marck wercks een stucke tot sleetschat.
Item te maieken eynen dubbelden gosler; sali gelden Sesthyen’placken ende sali holden
vier pennyngen fijn siluers; desse penningen twe ende taöhtentich sullen wegen eyne troyssche
marck; soe maickt men vuyter marck fijn siluers Wegen gülden drie ende twintich
brabantz st. in aU, ende thien pl., den gnlden gerekent tot een ende dartich st. in all.
Item die muntmeister sali inden snede tot remedie hebben eyn "stuck, den muntmeister
halff ende totten sleetschatt halff van den snede ende van ’t geholt. Ende int geholt eyn
greyn tgebruicken in monyren gelick vorss. is van den golden penninck, die steden snllen
toe sleetschatt hebben een stuck.
Item te maieken enen gosler; sali gelden acht placken ende sali holden twee pennyngen
achtien greyn, Besser pennyngen hondert ende virthien sullen wegen een marck; soe maeckt
men vuyter marck fijns Wegen golden gülden soeuen ende twintich brabantz st. in all.