laatste den titel en de wijding van Mimigerdesford {Munster) , waar hij in het
jaar 809 stierf.
Ludgerus ,■ tot Bissehop der westelijke Saksers geordend, had het regt, zijn
geestelijk gebied ten minste tot aan den regteroever van den IJssel uit te brei-
den (1). Doch de Utrechtsche was hem, terwijl de geestelijke zaken der Saksers,
uit hoofde van den oorlog, nog op geenen vasten voet waren gebragt,
voör geweest, en had door Marcellinus en Lebuinus den omtrek van Deventer,
waarschijnlijk tot Oldenzaal toe, aan zieh getrokken. Dit, verhinderde Ludgerus
evenwel niet, om meer zuidelijk, in den omtrek van Zutphen, te arbeiden. De
bewijzeff zijn daarvan voorhanden. In 795 (dus tien jaren na de onderwerping
van Wittekind , waardoor het land aan deze zijde van de Wezer in rust gebragt
was) geeft Graaf Wracharius, zoon van Brunhar, aan den Presbyter (.Priester)
Ludgerus een stuk lands te Withmundi in pago Hislode; in 797 Oodhelmus ten
behoeve der reliquien, door den Abt Ludgerus te Withmundi gebragt, önder-
scheidene goederen ; i n 799 de zelfde, voor de zelfde reliquien aldaar, andere
goederen; in 800 geven eenige andere personen een stuk lands aldaar tot het
bouwen eener kerk. Tot hiertoe wordt hij in deze giftbrieven Priester of A b t,
ook Priester en A b t, genoemd, doch in eenen brief van 805 , waarbij eenige
goederen te Doomspijk, op de tegenwoordige Veluwe, geschonken worden,'hect
hij Episcopus, d. i. Bisschop. De Saksers waren toen geheel aan Karel den
Grooten onderWorpen. Het vredesverdrag te Salz was in 803 gesloten, waarbij
zij beloofden 'afstand van de afgoderij te zullen doen en het Christendöin aan te
nemen (2), Wij kunnen ohs niet wCerhouden een paair artikelen uit het 'Cdpi-
tulare Paderbornense {bij p e r t z , I I I , p. 48) , -hetwelk reeds töt ebne vröegere
onderwerping der Saksers, in 7 8 5 , gebragt wordt, vertaald mede te d ed en ,
waaruit blijken kan, welk eene verandering er door de invoering van het Christendom,
oök in Overijssel, is te weeg gebragt.
(1) Irntthrs is dit het-gevoelen van den Heer m o u h u y s e n , in den meergenoemden Overysselsehen
AVmcmak van 1838.
(3) Zie molhoysen, t. a. p. bl. 48.- aan wien wij ook het volgende ontleenen; maar wij
inoeten d o en opmerken.,'dat het Salzer verdrag thans door velen verworpen wordt. als alleen
op de rijmelarij van den Monacos Saxo bernsténde, en ihet betére getnigeiiissen in strijd.
6.. // Z00 iemand, door den Duivel misleid, gelooft, volgens de gewoonte der
n Heidenen, dat een man of eene vrouw. een toovenaar of tooverheks (striga) is
//.en de menschen, opeet, en hem;¡of haar daarom verbrandt , of het vleesch om
11 te eten geeft, of hem of haar opeet;: die- worde met den dood gestraft.
7. //Zoo iemand het ligehaam van eenen gestorvenen, volgens de gewoonte
//‘der Heidenen , door ; het vuur laat verbranden en deszelfs gebeente tot asch
a brengt, die worde met den dood gestraft..
9. //Zoo iemand een’ mensch aan den Duivel toewijdt en als een offer, naar
//de gewoonte der Heidenen, toebrengt, die worde met den dood gestraft.
14. // Zoo iemand voor deze doodzonden, in het geheim gepleqgd, int eigene
// beweging naar den Priester: vlugt en , belijdenis gedaan hebbende, boete doen
//wil, die-worde op getuigenis des Priesters van den dood verschoond.
21. // Zoo iemand -bij bronnen of boomen of bosschen eene geloffce gedaan, of
//-iets op de wijze der Heidenen toegewijd heeft en ter eere der daemonen eet,
//die betale, zoo hij een edele.is 60 solidi, zoo hij leen vrije is 3 0 , zoo hij een
// hoorige is 15 solidi, Zoo zij niets hebben, ,om voor het tegenwoordige te be-
11 talen, zullen zij ten (liensto. [of als slaven, in servitiumj der kerk gegeven
»worden, tot zij de solidi betalen.
22. // Wij bevelen, dat de lijken der Christelijke Saksers naar de kerkhoven
//gebragt worden., en niet naar de heuvels der Heidenen.//'
De Christen-zendelingen onder de woeste Heidenen waren immer in gevaar
van hun leven. Het verwondere dus niemand, dat na den dood van Bernar-
dus, den voorganger van Ludgerus bij de westelijke Saksers, gemeld wordt: er
werd in het Fränkische Pijk met moeite iemand gevonden, die zieh aanbood om
den Earbaren het Evangelie te prediken.
Wij hebben boven gezien, dat sommige gemeenten van Overijssel, van de
invoering des Christendoms af, in conflict van jurisdictie waren tusschen de
Bisschoppen van Utrecht en Munster. De eerste reikte met zijn geestelijk ge-
zag door geheel Twenthe tot in het Graafschap Bentheim te Nieuwenhuis,
Veldhuizen en Ulsen (1 ). Doch daarentegen behoorde een aantal Geldersche
(1) J u n g , Hist. Com. Benth. I I , p. 184, 315, aangehaald bij m o l h u y s e n , bl. 53.