onsen apenen besegelden brieff, Datt wij tot conseruatie ende onderholdinghe van onsen
Priuilegien, die ons Drien Steden ende ellicken besonders van Golden ende Silueren pen-
nyngen tho mimten van dinerse' keisern ende koeningen uergunt ende uerleent ende bij
onsen Landtfursten voir ende nae geconfirmiert ende bij ons drien Steden semptlicken ende
ellick besunders ten desen tegenwoirdigen dage tho geusiert ende gebruickt sinnen gewest,
Datt wij der oirsaecken haluen ende anders omme eendrechtlicken uerhantieronge mith
malkanderen tho onderholden onsen Montmeister meister Balthasar Wijntgens beuolen heb-
ben, omme In onsen näme ende onder oöser drier Steden wapenen bij Ordinantie nabe-
schreuen tho maecken ende tho m‘bnteh!teneh penninck'van drie butgens, ofte. twelfl'pUö-
ken, Datt sijn die vijff ende dartich stuck acht ende twinticb'Btuuer ,• denn stuuer uijfthien
placken , Ende die Marek dairvan sali holden drie pennyngen vijff greyn fijns siluers, Ende
daer sali der In'die Troitscher Marek gaen hondertt ende ses stuck, Ende die Montmeister
sali daruan tho Remedie thebben opten snede twee stuck, Ende voir ongeuall Int alloye
twee. greynen, Ende die Montmeyster sali ons drien Steden tho sleeschatt geuen van ellick
merck wercks- een stuck. Ende dat geduren tot Reuocajiie van onss drien Steden. Ende
wij sullen die Monthe voir den Coepman, die daeröp • leuert, bynnen onss drien Steden
vrijen ghelijek In den vrijen Jairmarckten, Ende die Montmeister sali holden ende böwären
een contra cedule van alle sijn werck, datt bij den werdeynen opgenameri wordt, Ende -sall
gheen werck laten vthgaenn eeif der tijt dat Ierstlicken bij den werdeyns gewerdiert» sali
sijn. Oick sali die Montineister vurss. Monten nae die Ordinantie vnrss. op.den ketel ende
bij uerboertenisse sijns lijues. Ende alle desse vurss. punckten ende Artikelen hefft ,.die
Muntmeister vurss. gelaifft ende myt sijnen Ede bestediget, alsoe In alss woe vurss. Is
onuerbrecklicken ' thalden. Alleth' vurss.* Wunder enigerbaffde argelist. Oirkonde der Waer-
heit' bebten' 'wijn drie Stddenri Deu^nter,1 Caröperi^nde ^wolle elliek onsen Segell beneden
ah dessen brieff doen hat gönn. Gegeuen1 Inden Jaire onss Heren Duysent vijff hondert
Tsestich opten acht ende twintichsten May.
(Het zegel van Deventer *t meest, dat van Kämpen bijna niet en
dat van Zwolle wat beschadigd.)
Onder N° 53 deelen wij dan het stuk van drie butjes of twaalf ßlakken, ten
behoeve der drie steden te Deventer gemunt, mede.
Op. de vz. ru st het stedelijke versierde wapenschild op eene figuur, die
oörspronkelijk een kruis was, doch daarvan thans zoo zeer is ontaard, dat
het als zoodanig niet meer te herkennen is. De uiteinden bestaan namelijk
>
u it krullen of bloemsieraden met roosjes in de punten. H e t omsekrift is:
TltTVM i CIVIT | IM ?K R | 1AL 60. <
Onder het eerste moet natuurlijk verstaan worden: moneia; het laatste te
lezen: (15)60. ‘
• Op de keerzijde vertoonen zieh de in een driehoek geplaatste wapenschilden
der drie steden, met dat van Deventer naar beneden. Boven hetzelve ziet
men de letter D. Oinschrift: 1
DAVENTRI * CAMPENS * JWOLLEN |
H e t gewigt van deze in u n t, die o n s , onder anderen , voorkwam in de Yerza-
melingen der Heeren k e e k , St r i c k e r , meijeb,, in onze eigene, enz.., is 2,2 w.
N" 5 4 , voor Kämpen, is ons to t' dus verre in het oorspronkelijke alleen in
het Koninklijk Kab in e t, alsmede in de Yerzamelingen van wijlen den Heer
j. j . b e c k e r bz. te Amsterdam en van den Kolonei d e r o i j e v a n w ich en te
Nijmegen voorgekomen. Deze munt weegt even als de vorige.
De N" 55 voor Zwolle, die wij mede volledigheidshalve in omtrek op onze Plaat
lieten b rengen, kwam ons nog niet voor. De omschriften versohillen natuurlijk niet.
N “ 5 6 , 57 en 58 zijn dergelijke te Kämpen geslagene munten; N° 56 voor
Kämpen zelf; N° 57 voor Deventer; N" 58 voor Zwolle.
N" 56 vonden-wij, behalve in het Kabinet der Leidsche Hoogeschool, in de
Verzamelingen der Heeren stricker; serrure, k e e r , enz. ; N“ 57 kwam ons
to t dus verre nog niet in het oorspronkelijke voor (1 ); N” 58 vonden wij in
het Koninklijk Kabinet,
De N»s 5 9 , 60 en 61 zijn dito m u n ten , te Zwolle geslagen, van de zelfde
type en omschriften op de k z ., het zelfde gewigt en allooi,
N ' 5 9 , voor Zwolle zelf vervaardigd, vonden w ij, behalve in het Kabinet der
Leidsche Hoogeschool, in de Verzamelingen der Heeren munnicks van c le epf,
keer en stricker; N" 60 in andere, door ons toevallig niet aangeteekende,
Yerzamelingen; N° 61 eindelijk in de Verzamelingen der Heeren stricker,
enz. enz.
(1^ Later meenden wij er een te herkennen in een op de vz. zeer afgesleten exemplaar
van het Munt- en Penningkabinet der Leidsche Hoogeschool.