j d™ vrede verzoohten. Hiertoe zal ook
Bisschop van Bremen aa“ g® F1’oris i v van Holland, ’sBisschops breeder,
bijgedragen hebben dat Graaf ^ ^ ^ _ o tto bewilUgde,
met aanzienlijke benden _ S t ^ ^ de rust kan van geen langen
onder zekere voorwaarden, 0mkomen Van Floris, de Drenduur
geweest zijn, aangezien me g 0 verijsselaars, beoorthenaars
andermaal door den Bxsschop met behulp
loogd en ten onder gebragt werden ( U ^ ^ de stroo.
GeUjk de aanvang was ook bezittingen van den Bisschop aanrigtte.
perijen, die de Graaf van Goor p B,oomsch-Koning
D„ te ..,« hektogd. G m f I0or ó * U.t «
Willem I I , Graaf van H°Ua ’ aprband aanviel, gevangen nam en van
toen deze niet verscheen, hem gewapen utrechtgche kerk ter leen hield (2) ,
het bezit zijns Graafschaps, dat i] van ^ tQ edragen heeft, weten wij alr
r ^ * die de geschiedenis vertalen’
- - — * * • “ “
waarschijnlijk met wallen omgpveri (3b ^ bestaande gerigten van dergelij-
Naar men meent entstand, ^ het geheime 0f dusgenaamde
ken aard, omtrent de helft d in verschrikkelijken aard en treurige
Veemgerigt; eene inngtmg, , van latere dagen v e e l overeenkomst
gevolgen > » « d« . d, d«e> « f l k t a o P
» — — •
bloedverwanten, wegschenken van he raa I ^ ^ Overijss. Almmak van 1846,
den Graaf-Bisschop Baldenk ten jar ) , Graafschappen Goor en Bentheim
bl. 246 eñ volgende. Be Heer ™ ^ cÍ n stoel is gekomen, en wel door de gi t
toen ontstaan zijn. Hoe Goor aan den J Staat, enz. II" Deels 7 S i ? “ C C f van Goor was dns in deze dagen alleen Slotg'aaf.
(3) Dümbab, Anal. f . I I , P- 332.
en elk inwoner, zonder aanzien van rang of staat, die door deze verklikkers als
e e n meineedige, afvallige van de Godsdienst o f oproermaker werd aangeklaagd,
liet men in stilte opligten, en de beschuldigde zag zieh gegrepen, veroordeeld,
en niet zelden met den strop aan een boom gehangen, voor dat hij nog iets van
eene aanklagt tegen zijnen persoon vernomen had, veel minder van eenige mis-
daad geregtelijk overtuigd was (1 ).
De juiste tijd van de invoering dezer verschrikkelijke regtbank in Overijssel
kan met geene zekerheid bepaald worden. Volgens sommigen geschiedde dit
reeds in het begin der dertiende, maar volgens anderen eerst omstreeks de eerste
helft dier eeuw. Wat hier van Wezen moge, deze regtbank der duistemis
heeft ook in Overijssel somtijds vreesselijk gewoed, en vele inwoners van leven
en goederen beroofd. Want hoewel, bij den aanvang der invoering, door eene
voorzigtige keus, zoo van de Veemschepenen als van hunne aanbrengers, voor
eene gematigde regtspleging gezorgd was, ontaardde ook hier dezelve en sloeg
over tot de hatelijkste dwingelandij, onder welke het Gewest, met zoo vele andere,
vooral het’ naburige Westphalen, zelfs tot in de vijftiende eeuw gezucht
hebben (2). In 1464 werden door eene Pauselijke bul de steden Deventer,
Kämpen, Zwolle en Groningen aan de magt der Vrijgraven onttrokken.
Omtrent de munten- van Otto I I I , in Overijssel geslagen (tot dus verre schijnt
men alleen te Deventer voor geheel hét gewest gemunt te hebben), handelden
wij boven, waar wij zeiden de munten der verschillende Otto’s niet met eenige
zekerheid te kunnen aanwijzen.
Na den dood van Otto I I I werd h ij, ten jare 1249, opgevolgd door Gozewijn
van Amttel, dien men echter, het zij uit hoofde van voorgewende of wezenlijke
onbekwaamheid voor de regering, reeds in het volgende jaar noodzaakte den
mijter af te staan aan Henrik van Yianden (1250—1267). De Heeren van
(1) Tegenw. Staat van Overijssel, I e Deel, 1= Stuk , bl. 57, waar men echter bijzon-
der hecht aan het gevoeîen, dit- deze regtbanken veel onder zonden zijn. Er zal wel im-
mer groote duisterheid over den oorsprong van het Veemgerigt blijven heerschen. Na den
verdienstelijken arbeid dee Sehrijverb van den Tegenw. Staat is er veel over de Veem-
gengten in het licht versehenen en met oordeel gebezigd door Mr. J. d ir k s in zijn werkje
(dissertatio) de Judiciis Vemicis, Lngd, Bat. 1835.
(2) st. winhoi'f , laiid/regt van Averijssel, B. IV , Art. 3,