Zij hebben alle op de vZ. den rijksappel, zijnde de wereldbol met een daarop
geplaatst kruis, binnen een compartiment van drie bogen en even zoo vele uit-
springende scherpe pnnten, binnen eenen parelcirkel. Omsehrift-:
% KKROLVS * ROM2INO'. IMPERATOR
Kz. De wapenschilden der drie steden, op N“ 1 met Deventer, op N" 2
met Zwolle, op N* 3 met Kämpen aan de benedenzijde. Tusschen de wapenschilden
vertoont zieh eene vijfpuntige ster. Omsehrift:
* MO' * NO' * TR1V'-* CIVIT' * IMPBRI2SLIV' * D * C * J. ■
N° 1 weegt 8,3 w. Verzameling van den Hoogleeraar s e r r i jr e te Gend.
N- 2 ____ 8,2 w. Verz. van den''Heer a. h. g. eokker te Middelburg.
Het Zwolsche exemplaar is, onder anderen, afgebeeld in den Beeldenaar,
getiteld: Donglevalueerde gouden ende siheren Munten van diveerscle Ctoninci-
rycken, enz., uitgegeven ten jare 1575 bij p l a n ty n te Antwerpen.
In een handsohrift, gesqhreven met de hand van den Deventersehen Stads-
secretaris n ic o la u s v e r h e t d e n (van Vewraidt), die in het inidden der zestiende
eeuw die betrekking bekleedde (1) (ons, met toestemming der Regering van
Deventer, welwillend door Mr. w. h . c o st jo r d e n s medegedeeld), bevinden
zieh een aantal geteekende afbeeldingen van Overijsselsche, zoo Bisschoppelijke
als andere, munten; onder deze ook onze N“ 2; daaronder staat:
»Dese gülden, nyet hebbende den data 1546, is gemuntet bij den drien
» Stedeii Deventer, Campen ind Zwolle int jaer 1538, holdende vierthien cara-
» ten fijn gqldes ind sijner lxxv stuck in een troissche marck; dese gülden is
»een greyn beter dan de Geldersohe rijderguldeh. Also dat die marck van
» desen golden penninck thien stuiver beter is dan die marck van den rijder-
» gülden na der ordonnantie daerop hij is gemuntet. Deser gülden sijner noch
» voirhanden.»
Door het hierna volgende stuk wordt bevestigd, dat deze muntsoort geslagen
is in het jaar 1538; dat de naam toen was gouden penninck [later heetten zij
gülden of goudgMen]-, dat er 75 in een Trooisch mark gingen, en dat het ge-
halte was van veertien karaten (
(1) In 1557 komt hij het laatst in de Cameraarsrekening voor.
COFIA CO PI AE UIT N ” 8 8 6 .
Anno dusent viffhondert acht en dartich den vierthienden dach angUsti hebhen die drie
steden Deuenter Campen ende Zwolle meister Willem van Viersen mnntmeister beneel ge-
genen te munten enen golden penninck ende enen groten silneren penninck, genoempt een
Joachim daler, In vorwarden ende manieren nabescreuen.
Item die Muntmeister sali -maioken enen golden penninck ende sal gelden uier ende
twintich st. b. valuirt; sali holden xiiii karaat fijn goldes, snllen wesen viff ende tseuen-
tich stuck in een. troissche marck: Die Muntmeister sali daerop hebben tot remedie twee
greyn, te weten, gebruyekten hij sy beyde, solde dat een koemen tot profijt nan den Steden.
Ende sali op elcke marck in den snede een half stnek hebben. Dan, vermitz die
Muntm* dessen gülden een green beter maicken sali dan die gelderssche rider gl. is, sali
die Muntm1 van den tween greynen, die hij to remedie int geholt gebruyCkt mach hebben,
ende van den haluen stnek in den snede, den steden geene reekenynge noch betaeEnge
doen, Alsoe dat die marcke van dessen golden penninck thien stuner brabandsch beter sijn
sali dan die marcke van den rijder gl. Ist opt stuck een halft oirt stuuers stijff, Ende
sali van der marcke den steden genen een stuck voir den sleetscbat.
Aengaende den Joachim daler, dat die gemaickt werden sali opten uoet, alloye ende or-
dinantie van den Joachim daler, to Nyemwegen gemont, diewelcke ordinantie men oick
insereren ende specificieren' saU in den nyen brieff, diemen op desse twee penningen maicken
ende besegelen sali.
Desse vurss. ordinantie is besloten ende gegeuen den Muntineister vnrss. bynnen den
kloister toe windenssem bij Hinrick Plaetman ende m* GeetEch dois van wegen ende ge-
deputiert van der stadt Deuenter, Tyman van den Veene ende Hinrick Kunertorff van wegen
der stadt Campen ende Johan van den Marsch ende Kerstken van Diepenbroick van
wegen der stadt Zwolle, Ende, alsoe bij den drien Steden eenpairEcken beEeft, wairop oick
die vurss. twee pennougen gemontet ende geslaigen synnen. ’Ende, om te weten op wat
voet, aüoie ende ordinantie die Joachim daler bynnen Nyemwegen gemuntet ende geslaegen
synnen," Iss Nicolaus Verheiden van Venraedt, Secretarius der stadt Deuenter, geschickt
geworden bynnen Niemegen om die fechte wairheit dairvan te vernemen, die aldaif die ordinantie
mittet zegell der stadt Niemegen besegelt in sijnen handen gehadt, ende den ar-
tickel van den Joachim daler mit zinfe eigen handt dairvt copiert heffi, ludende van woirden
tot woerden, alss nabescr.:
«Item noch enen groiten syluereh pennick ofte daler te munten, soe guet van syluer
ende gewicht als nu ter tit koninck fferdinandus, voirt kurffursten, ffursten, Heren, Greuen