hem over te geven, en vermeesterde de Huizen Gramsbergen en Diepenheim
in SaUand en Twenthe. '
Toen de steden Deventer en Kämpen bespeurden, dat zij weimg hulp van'
den Bisschop ontvingen, en zij meer en meer door den Hertog benaauwd wer- ,
den besloten zij zieh eindelijk met dezen te verdragen. Bij de voorwaarden
van den vrede, die op den 4 October 1522 getroffen werd, beloofden zij gee-
nen bijstand, Van welken aard ook, meer aan den Bisschop van. Utrecht tegen
den Hertog te zullen verleenen, en geenen nieuwen Kerkvoogd te zullen aan-
nemen dan die, ten genoege des Hertogen, verklaarde, met hem in vrede en een-
dragt te willen leven. Karel beloofde hun zijne bescherming (1) ook tegen den
Bisschop zelven. Die genen uit de Ridderschap, de kleine steden en vlekken
van het Oversticht , als zieh hierin bij de twee steden voegden, werden in het
verdrag begrepen. Deze vrede, door Karel met zijne gewone kwade trouw en
door Deventer en Kampen uit nood aangegaan, was verre van de rust te her-
stellen De beide steden verontschuldigden zieh den volgenden dag bxj den
gewaarschuwden Kerkvoogd over den stap, tot welken de nood hen yervoerd
had. Zij waren echter van kwaad tot erger vervallen, en vonden in den Her-
tog van Gelre meer een willekeurigen gebieder dan een wakkeren beschermer.
Aanstonds stelde hij zijnen Drost van Zutphen tot Stadhouder .van Ovenjssel
en zijnen Schout van Heerde tot Rentmeest'er van SaUand aan , die onmidde-
hjk al wat men te voren den Bisschop opbragt, ten behoeve van zijnen Heer
invorderde. Nieuwe schattingen werden uitgeschreven en de lasten dagelijks
drukkender voor de uitgepntte ingezetenen (2). ARerhatelijkst was de eisc ,
dat verscheidene Overijsselsche plaatsen, waarbnder de steden Hasselt, Steen-
wijk Oldenzaal en VoUenhove, die den Bisschop getrouw gebleven waren, bp
bevel van de Gelderschen en Zwolschen door Deventer en Kampen. zouden moe-
ten overgehaald worden om.het verbond te omhelzen, of anders de schade, hun
van dezelve toegebragt werdende, te vergoeden. De laatstgemelde twee steden
hielden toch met regt staande, daartoe noch in staat, noch uit hoofde van he
(1) Tegenwoordige Staat, bl. 175.
(2) Abend, t. a. p. bl. 387.
verdrag gehouden te zijn.. Zulks verbitterde Karel van Egmond dermate, dat
bij niet alleen alle gemeenschap fusschen zijne onderdanen en de Overijsselschen
verbood, maar ook de inkomsten der Edelen en twee steden in beslag nam, en
derzelver goederen, die in Gelderland gelegen waren, verbeurd verklaarde.
Deventer en Kampen, aldus in het naauw. gebragt, zouden niets liever gezien
hebben dan dat Eilips haar uit deze onderdrukking had kunnen verlossen. Te
ZwoUe, waar trouwens de bevolking in het algemeen niet Gelderschgezind was,
begon men openlijk tegen de bewerkers der noodlottige omwenteling, de oorzaak
aUer rampen, te morren. En inderdaad, zwaar boetten de inwoners voor hun-
nen opstand. Hun handel op het overige Nederland was door Karel V’s verbod
geschorst; aUe neringen en hanteringen gevoelden zwaar den staat van afelui-
ting, waarin zij verkeerden, daar ook de toevoer ten uiterste belemmerd werd.
Steenwijk, nog kort geleden door de Gelderschen bij verrassing ingenomen, was
weder in de magt der Bisschopsgezinden geraakt, en de bezetting van Hasselt
stroopte alles in den omtrek weg, wat den ZwoUenaars toebehoorde. Nog hoo-
ger steeg het misnoegen, toen Karel, wien men steeds geweigerd had bezetting
in de stad te leggen, hoewel te vergeefs, trachtte om bij verrassing drie vaan-
dels zijner Soldaten daarin te werpen; vooral was men van den Vorst afkeerig,
daar men van hem, die thans ook geheel Friesland verloren had, zieh luttel bij-
stands meer durfde beloven (1). Hij wilde namelijk thans zoo veel te meer
Overijssel voor zieh behouden, en meende, wanneer hij persoonlijk binnen Zwol
kwam, bij die gelegenheid ook zijne krijgsknechten te kunnen binnen brengen,
doch, gelijk wij zoo even zagen, zijn toeleg mislukte. Gloeijende van spijt,
dat men de valhekken in de poort voor de zijnen had nedergelaten, verliet hij
Zwolle den volgenden dag en trok naar zijn Hertogdom terug. Beducht voor
zijne wraak, sloten de ZwoUenaars eerlang een verbond met Deventer en Kampen,
waarbij - de drie steden beloofden ten eeuwigen dage aan het Sticht van
Utrecht en aan elkander trouw te zuUen blijven, elkanders voorregten in waarde
te houden, en elkander met aUe magt, in het bijzonder ook de stad Zwolle,
tegen den Hertog van Gelre de behulpzame hand te zuUen bieden. Zulks had
(1) Tegenwoordige Staat, bl. 177. w. eekhoee, Besehr. mn Friesland, bl. 148.
16*