SBOBGTB25 DOSXÙXH IOfyRRBIS.
Opschrift op eene Kuinresche munt,' bl.
162.
SBOBSTK2C G25BDGJSIS. Opschrift op
munten, bl. 170.
£ROBGJfl2£ I CVRG. Opschrift op Kuin-
resche munten, bl. 160.
SBOBGJflK fBOBNGS. Opschrift op
eene Kuinresche munt, bl. 159.
M o n e t a n o v a g r o n y n g e n , n ie t in g eb ru ik
g e k om e n o p s c h r if t , b l. 275.
Monetarii. Muntmeesters of. wisselaars, of
beide? bl. 301.
Monnoyes du Hainaut. Zie Chalon,
Monnoyes en Argent ini Cabinet de S. M.
'VFmpereur, bl. 239, 251, 253, 255,
267.
Monnoyes en Or dm Cabinet, fyc. en Supplement
daarop, bl. 217, 220, 225, 302,
82Ì, 839.
Mone de Cunre. Opschrift op Kuinresche
munten, bl. 166.
Monster (Een) op munten, bl. 235.
Nontmeyster (sic), bl. 219.
M o n tm o r en c y (P. d e ) , b l. 3 5 1 .
Monumenta Groninga/na door D r ie s s e n , bl. 78. j
M o o n e n , Chronijk van Deventer, b l . 42, i
113, 117, 210, 338.
Moord van Christenen te Deventer, bl. 229.
M o s e r , OsnabriicAiscAe GescAicAte, b l. 1 6 .
M oulin (E.) te Karnpen, Fossa Drusiana,
enz., bl. 2 ; Kampen voor Aet Hanzegerigt,
bl. 53.
MulTieim (Munten van),.bl. 204.
Munster (De Bisschop van), bl. 38; munten :
der stad —, bl. 185.
MunsterscAe (Het), bl. 158.
Munt (Begt der), bl. 34; Groningsche— »
bl. 57; Grafelijke G e ld ersch e , aldaar;
stedelijke Overijsselsche, aldaar; de Heer
van Diepénheim zoude — hebben mogen
slaan, bl. 58; — van Almelo, bl. 58;
allerlei — tot in 1528 in Overijssel gang-
baar geweest, bl. 24; dé Bisschoppen kon-
den aldaar geen geld verbieden dan met
Bidderschap en Steden, aldaar.
MuntboeAjes der 8 Steden + bl. 225.
Muntbus, bl. 209.
Munten (Oudste) in Overijssel, bl. 7.
Munten van Braband en Limburg, bl. .155,
162, 171, 176, 178 noot, 179, 180,
181, 182, 183, 184, 185, 187, 188,
189, 190, 821 twee malen, 826, 896,
401, 403.
Munten der BisscAoppen, van de Stad en
den Heer van UtreeAt, bl. 85, 89, 44,
59, 65, 82, 177.
Munten van Friesland, Groningen en Dren-
the, bl. 76, 112, 177, 184, 203.
Munten der FranAiscA- en DuitscA-Neder-
landscAe Vorsten., bl. 24, 84.
Mienten der Graven en Hertogen van Gelderland,
bl. 43, 46, 59, 60, 67, 68,
105, 155, 156, 165, 177, 178 noot,
179, 180, 181, 182, 184, 185.,:186,
187, 274, 283, 810, 815, 826, 840,
.896, 897, 402, 408.
Munten der Heeren {Dynasten) en Steden
van Gelderland, bl. 61, 67, 155, 175,
177, 226, 255, 2:58, 259, 272, 297,
815, 843.
Munten der Heeren en Steden van Braband
en Limburg, bl. 176.
Munter '(Albert) , bl. 286.
Muntgraveurs vim KuinrescAe munten(El-
lendige),' bl. 174.
MuntAuis (Bisschoppelijk), bl. 297.
Muntijzers (Overlevering van), bl. 250 ; kosten
van het smeden van —, bl. 892.
Mu/nthruis (Hasseltsch), bl. 897.
Muntmeesters der drie Steden, bl. 251 ; te
Deventer, bl. 82, 251, 298, 299; te
Haw/pen, bl. 321; te Zwolle, bl. 840; te
Fmbden, bl. 322.
Muntproefdag, bl. 255.
Muntregisters, bl. 272.
Mmtslag (Begt van den gouden en zilveren)
aan de Utrechtsche Bisschoppen verleend,
bl. 65.
Muntspiegel•. ■ Zie Alkemade.
MuntteeAens, bl. 251, 253.
Muntverbond tusschen Deventer, Karnpen,
Zwolle en Groningen en reden daarvan, bl. 27 8.
Muntvoet (Te Gend besloten tot de aanne-
ming van eenen eenparigen), bl. 139.
MuntwerA, bl. 353.
MuurwerA (Dusgenaamd) in de Zuiderzee,
bl. 13.
Myra in Klein-Azie, bl. 231.
N.
NaaAtloopers, bl. 184.
Naald {Muntmeesters) , bl. 298.
Ncibootsvng van munten, bl. 165.
NacAt (De Germ aan bragt alleen den) in
zijne woning door, bl. 18.
Nagelen der passie op munten, bl. 171.
N agge (Willem) , Historie van Overijssel,
bl. 883.
Nassau. Zie J an van Nassau.
Nas sou (Muntmeester H endrik van), bl. 340.
Natuu/rlijAe Ainderen van eenen Bisschop,
bl. 124.
Navalia, ten tijde der Bomeinen in Nederland,
bl. 13.
Navel of Nobel bij Karnpen, bl. 13.
X2G(3li2££> JfiVXl. . . Opschrift op eene
Kuinresche (?) munt, bl. 161.
Nede behoorde vroeger. geestelijk onder den
Bisschop van Munster, bl. 16; waarschijn-
lijke reden daarvoor, aldaar.
Nederd/uitscAe taal (Opschriften op middel-
eeuwsche munten in de), bl. 175.
Neder-LotAaringen (De Hertog van), bl. 46.
NederrijnscAe en WestfaalscAe hreitsen, bL
255, 262, 263.
NedersticAt, bl. 87, 89.
NegenmanneAen, bl. 272.
N epotianus (De Heilige), bl. 282.
N e storius, bl. 281.
Neuremberg (Goudgulden van), bl. 179.
Nevers. Zie L odewijk.
Nicolaas (De Heilige), patroon der kerken
van Kuinre, der hoofdkerk van Karnpen,
van de kerk van Vollenhove, de Bergkerk
te Deventer, van Utrecht en Middelburg,
bl. 148 en 284, van Biervliet, bl. 410.
N icolai (De Baadsheer E verhardus) , bl.
247.
NiderlandiscAen WestpAeliscAen Kreitz, b l.
2 6 2 , 2 6 3 .
Niemegen. Zie Nijmegen.
NietigAeid, waartoe de Utrechtsche Bisschoppen
vervielen, bL 130.
NieuwenAuis in Bentheim (De Bisschop van
Utrecht strekte zijn gezag nit tot), bL 15.
N i j b e r (G l a s s ) , Muntmeister, bL 2 9 8 ,411.
N ijebackers soen (Gherike) , Goltsmit,
b l. 345.
N uekamer (Maarten) , Muntmeester te
Karnpen in 1525, bL 321.
NijenAuis (Slot te ) , bL 80.
Nijerbrugge, bl. 75.
N ijh o f f . Zie GedenAwaardigAeden.
NijAerA, bl. 109.
Nijmegen (Sporen van vast verblijf der Boiiieinen
te), bl. 6 ; tot dus verre niet in Overijssel
gevonden, aldaar ; handelt met de drie Overijsselsche
steden, bl. 225; JoacAimdalers
van — dienen tot voorbeeld der Overijsselsche
, bl. 207; Niemegen, bL 226; een
mnntijzer ten behoeve der drie steden aldaar
gemaakt, bl. 282; loon daarvoor,
aldaar.
N ikolaas (De Heilige), b l. 231; prächtige
kerk, hem door J usttnianus te Konstantinopel
toegewijd, aldaar.
Nimbus, b l. 2 3 0 .
Nobeleh, mnntsoort. Zie Sonne-, Henricus-
en VlaamscAe ndbelen.
B O ß VIDI IV S n m n , enz. Opschrift
op eene munt, bL 323.
Noodmunt, bl. 256.
N oordaa (Verzameling van den Heer J. W.
van der) te Dordrecht, bL 237 , 239,
> 2 5 6 , 2 6 6 , e n z .
Noordbeoeland (Overijsselaars naar), bl* 40.
Noormannen (De) met betrekking tot Overijssel,
bl. 32, 33.
Norenbergtoren te Deventer, blw 138.
N oviomagus, bl. 115, 116, 117.
Nuis (De stad), bL 225; aldaar veel ge-
munt, bl. 185.
Nullum numen abest, e n z . , sp r e u k o p m u n te
n , b l. 124.