hoofde van eenen nieuwen oorlog, die Erederik tegen den Heer van Steinfurt
en eenige anderen kort daarna te verduren had, waarvoor hij den Bissehop we- ■
der eene aanzienlijke som in rekening bragt.
Daar ’smans zaken in het Nederstieht niet Beter stonden, nam hij. het be-
sluit om in 1849' (1>' het bewind der zaken aan eenen Stedehouder over te
geven, en met een klein gevolg de wijk naar Bome te nemen. Hier bleef hij
tot in 1 8 5 1 , wanneer hij door zijne Geesteiijkheid terugontböden werd. Thans
namen zijne zaken een günstiger keer. Door vreemde hulp ondersteund, raakte
hij, zoo door zaehte als door geweldige raiddelen, eerlang weder in. het bezit
der voornaamete sloten van zijn Nederstieht, waama hij ook middtel vond om
de Heeren van Voerst en van der.Eze, die nog al eenige vermindering van het
door hen gevorderde wilden gedoogen, af te betalen, en alzoo de verpand« Over-
ijsselsche plaatsen andermaal in zijne handen te krijgen (2). In het zelfde jaar
1 851 schonk hij stadsgeregtigheden aan Vollenhove, onder voorwaarden, die
ter versterking van zijn gezag tegen de op het platte land wonende Edelen kon-
den strekken; gelijk hij dan ook met het zelfde oogmerk, twee jaren vroeger,
met de drie hoofdsteden van zijn Overstieht een naauw verbond van onderlinge
verdediging had aangegaan, dat voornamelijk moest dienen tot beveiligmg van
den koophandel, en dus ook om het aanfeggen van nieuwe steten in- Overijs-
• sei krachtdadig te stuiten.
Later strafte hij op eene geduckte wijze Herman van Meerveld, een West-
faalsch Edelman, die ttit het Munstersehe eenen iaval in Overijssel gedaan had.
Insgelijks temde hij de wederspannige ingezetenen van IJsselham, die zieh met
de Friezen verbonden hadden en zieh aan zijn gebied onttrekken wilden, zoodat
ze eerlang genoodzaakt waren zieh wederom aan hem te onderwerpen. En dit
alles werd verrigt niettegenstaande eenen zwaren krijg , dien hij met den Graaf
van Holland voerde, waardoor Overijssel ook niet weinig leed, ja op vele plaat-
(1) Dit jaar staat in Overijssels öesehiedenis met eene zwarte kool aangeteekend, daar
er in hetzelve te Zwolle verseheidene Joden verbrand werden , ten gevolge' van de algemeen
verspreide aantijging, dat zij door de gansche Christenheid het water hadden trachten te
vergiftigen. Zie van h a ttum , Zwolle, I , bl. 164.
* (%) Zie de Schrijvers aangehaald in den Tegemi). Staat, bl. 98.
sen geheel verwoest werd. Met het uitdelgen zijner schulden en het vemederen
van zijne meeste tegenstanders had hij nu zijne. geldmiddelen op avdk eenen
goeden voet gebragt, .Bat hij zieh zelfe tegen verder geweld kon .gaan dekken.
Ten dien einde versteife hij het .stadje .Hardenbergs waardpfff ikjj ie.Drenthers
in bedwamg zocht te houden; ook .deed..hij.een .Slot bouwen.niet verre yan Bath-
men .en de Geldersohie .grenzen, dat hij .Ankelste» .noemde. Jn eenen geze-
gelden brief verbond hij zieh jegens de steden Deventer, Kämpen en Zwollu,
voor zieh en .zijne npvolgers, om deze .sterkte nimmer van het . Sticht te zullen
vervreemden. .Niettegenstaande deze belofte verpandde hij -echter, korb
daarna, dit kasteel aan Hendrik Stakenborch, ’t welk vervolgens niet weinig
nadeel aan Overijssel herokkende. De Heeren van Rede, op den huize Sa-
tersloo of .Saasfeld bij Oldenzaal, werden zoo door Jan van Arkel gefnuikt,
dat hun kasteel kon worden gesiecht. Geen beter lot tröf de Stellingwervers met
die van Steenwijkerwoud en de Ommelanden aldaar. Het verdrag, door Guy
in het begin dezer -eeuw met dit volk gesloten, was lang vergeten, en zij
hadden zieh al sedert vele jaren aan de gehoorzäamheid des Bisschops onttrok-
ken, toen hij hen, na eenen bloedigen veldslag, zoo geheel ten onder bragt,
dat zij hem eene zware schatting moesten betalen. Ten tweeden male werden
zij later nog eens door Jan van Arkel overwonnen.
Tot de maatregelen, welke hij nam om de te groote magt der Edelen te fhui-
ken, schijnt ook te behooren, dat hij zieh door Keizer Karel IY , bij openen
brief, wist te doen magtigen :om in " Salland en Twenthe eenen vrijstoel op te
rigten en de daartoe vereischte ambtenaren aan te stellen, daar de uitgebreide
regtsdwang, welke deze vrijstoelen zieh in deze tijden aanmatigden, onder zij-
nen invloed geoefend werdende, eigenaardig moest geschikt zijn om allen, die
zieh tegen hem zouden willen verzetten , in meerdere onderwerping te houden.
Zeker echter is het, dat deze Keizerlijke gunst weinig in den smaak der Over-
ijsselaars viel, -en dat noch Jan van Arkel, noch .zijne opvolgers, zelfs tot diep
in de volgende eeuw, het niet zoo ver hebben kunnen brengen , dat zulk eene
regtbank to t stand kwam. Ook meent de Schrijver van den Tegenwoordigeu
Staat, dat deze pogingen ter uitbreiding van het Bisscboppelijk gezag, ten min-
ste voor een gedeelte, aanleiding hebben gegeven .tot die.beroerten, welke straks