welk antwoord de Heer c a r t i e r dadelijk zijne aanmerkingen (bl. 266) liet
volgen. Aangezien nu de afbeeldingen op gemelde PI. IV bij lange na met
zoo goed en juist waren als de latere in de Feme, gaf Doctor g r o t e in D. IV
zijner Blätter fü r Münzkunde, S. 5 0 - 5 4 , eene nieuwe verhandebng over deze
munten, vergezeld met de afbeeldingen van eenige derzelve, reeds door den
Heer c a r t i e r bekend gemaakt, docb thans beter uitgegeven en met vier e
langrijke stukken vermeerderd.;
Er komen van zulke ruitermunten driederlei soorten voor:
1« De ruiter met bet zwaard naar de linkerzijde (uiterst zeldzaam) en regts
(meer algemeen). Op de kz. met een klein kruis en: sigmm cruas
2» Als voren, docb op de kz. met een groot kruis en mede bet opschritt:
sigmm erweis.
¡¡e Die met lans of speer, waaraan een vaantje.
Wat de eerste soort betreff, men vindt die van Margaretha van
1244—1280.
Viaanderen 1280—1290
Van Boudewijn van Beaumont '
Van eenen Heer Johannes (waarschijnlijk Jan I) van Kumre 1328(?)1336.
En van Reinoud I I , Heer van Koeverden 1315—1368.
De tweede soort wordt gevonden van Jan I I , Graaf van Hene-
1280—1304.
gouwen 1297—1330.
Jan van Namen
Wat de derde soort betreff, daarover zullen wij straks Tiader handelen.
Er is veel getwist over de beteekenis der halve maantjes op deze munten.
Onzes bedunkens moet men de meening van hun aankleven, die meenen dat
zii op het Oosten wijzen, en wel op tijden, die nog tot de kruistogten behoor-
den gelijk deze type dan moet invallen gedurende de regenng der Vlaamsche
Margaretha, die in 1244 aan het bestuur kwam. Er komen ook Henegouwsche
deniers met de halve maantjes voor. Zie onder anderen bij c h a l o n , onnoges
du Hainaut, PL II , N" 13—18.
De oudste uitgever dezer muntsoort is ongetwijfeld onze E r a sm u s v a n h o u -
w e b i n g h e n , in zijn Penningboek o f Wegmjzer der Chroniken, 1596; daama
VAN a l k e m a d e , ln zijnen Muntspiegel; verder komen zij voor m de werken
van d u b t , PI. 86, N" 3 , g h e s q u i ö r e , Pl. IV, N” 2 , en i . e l e w e l , in
zijne Observations sur la Monnaie des Pays-Bas, fig. 63.
Onze N* 26 dan heeft op de vz. den naar de regterzijde rijdenden ruiter, op
een paard in tournooikleeding, met ontbloot zwaard en een kruis op den heim.
Omschrift :
^ IOfjTïBS • DPI • DS • GVHBS.
d. i. (Moneta) Johannis Domini de Ounre.
Kz. Een dusgenaamd Karolingisch kruis, gecantonneerd door vier halve
maantjes, binnen eenen mede dusgenaamden parelcirkel. Omschrift:
* SIGRVM •{• GBVGIS
In den buiténrand, die weder door een parelrand van het zoo ev.en vermelde
omschrift afgesloten is', staat:
MOBSW7Î ■ I ■ GVBS 11 • OSIH ■ DOSI2I.
d. i. Moneta. {facta) in Ounre in nomine Domini.
Z. B. weegt 1,7 w. Z4. Eigendom van den Heer S t r i c k e r te ’s Graven-
hage. Het bij den Heer V e r ä c h t e r in zijne Documens nitgegevene, eenigzins
grootere exemplaar berust in de uitgebreide Verzameling des Heeren g e e l h a n d
te Antwerpen. Een ander exemplaar (doch in type eenigzins afwijkende, als
zijnde het hoofd des Ridders zonder kruis ; de vorm van sommige letters en
sieraden anders), waarvan wij niet weten waar het zieh bevindt, is beschreven
door den Heer Dr. g r o t e , op bl. 51 der boven vermelde Blätter fü r Münzkunde,
en afgebeeld op Pl. IX , onder N“ 206.
Men zal de tweederlei vorm der letter M (M en SB) in het opschrift onzer
munt wel opgemerkt hebben.
Dit zelfde is ook omtrent den vorm der IStter N (B en H) op te merken op
de volgende, onder N” 27' afgebeelde, munt, die overigens weinig van de vorige
verschilt.
N” 27 weegt 1,75 w. en is van Z®. Eigendom van het Friesch Genootschap
voor Geschied-, Oudjieid- en Taalbmdß, welks Verzameling te Leeuwarden berust.
Vroeger waren wij voornemens op onze Supplementplaat te geven eene dito
munt, door ons ontleen'd aan Pl. IX , N‘ 207, van g r o t e ’s Blätter. Men kan
bij g r o t e op gemelde Plaat, vergeleken met den tekst, eens zien , van hoe veel
22