page 16, eene munt van Kunre (Kuinre), doch op de voorzijde Runre lezende,
geraakte hij het spoor bijster, en de munt (onze N" 35) werd wel afgebeeld en
beschreven, maar niet ontcijferd.
Een ander groot Muntkenner, Dr. h . g r o t e te Hannover, deelde in 1838 m
de Blatter fü r Münzhunde, IV' Band, p . 51, 5 4 , 5 5 , vier rnunten van Krnnre
mede, met bijvoeging der afbeeldingen (PI. IX , N- 206, 207, 212, 215.)
Doch deze ons Nederlandsch Kuinre niet kennende, zoeht hij de muntplaats
der stukken op de grenzen van de Waalsche of Vlaamsche gewesten. Wij zullen
bij de beschrijving dezer munten daarop nader terugkomen.
Eindelijk gelukte het den ervaren oud-Bibliothecaris, thans Archivarius, der
stad Antwerpen, den Heer f r c d c r i c V e r ä c h t e r , de ware stempelplaats der
bewuste munten aan te wijzen in zijne Document pour sermr d l'Histoire mrne-
taire des Rays-Bas, en wel reeds in het I e Stukje dier Document, page 17—
24. Hii bragt toen drie Kuinresche munten ter algemeene kenms, en herhaal-
de de plaat dezer munten , met twee aangevuld, ten jare 1842. Niet ten on-
regte beklaagde zieh de verdienstelijke man, dat de Noord-Nederlanders hem
hoegenaamd geene bijdragen hadden doen toekomen (1). Wij hadden m ge-
meld iaar 1842, toen het 2« Stukje der Document ter onzer kenms kwam, reeds
eenen aanvang gemaakt met de Beantwoording van Teyler’s Numismatische
vraag van welks beantwoording dit Deel het vierde is. Van daar, dat wij
geene’ vrijheid vonden om de door ons opgespoorde Kuinresche munten, gelijk
wij anders gaame zouden gedaan hebben, aan onzen Numismatischen Ambtge-
noot voor als nog mede te deelen, en later heeft de Heer F r a c h t e r , in Wiens
vriendschap wij ons mögen verbeugen, de uitgaaf .zijner B o om * s tot groot
leedwezen van alle kundige beoefenaars der Nederlandsche Numismatiek, gestaakt.
, a me PTremclaiiesl De Observations bevatten meer tekat en aft
a s — - * - - -
m H i f z e g t 't a. p ., page 2 5 : .N o u a avions nourri l’espoir que quelques observations
. „ i e n o u v e l * é c l L I l e u t s nous auraient é té adressés, su rto u t
. “L e s septentrionales, au su jet de notre publication su r les Seigneurs de Ounre e t leurs
.m o n n a ie s ; nous avons é té déçus dans cette a ttente,» enz.
Wij gaan over tot de beschrijving der munten, door ons op de Platen I en
I I , alsmede op de Supplementplaat (PI. XX), afgebeeld.
N° 1 is een obolus, overeenkomende met andere munten van die soort, gelijk
ze door ons in de Afdeelingen: Munten der voormaMge Hertogdommen Braband
en làmbmg (Haarlem 1851), Munten der Graven en Hertogen van Gelderland
(Haarlem 1852), .en Munten der Heeren (Dynasten) en Steden van Gelderland
(Haarlem 1853) afgebeeld en beschreven zijn geworden.
Op de vz. ziet men het wapenschild van Kuinre, bestaande nit sehuinsche
balken, beurtelings rood en geel, loopende van de linker- naar de regterzijde.
Door dit schild loopt een balk {lamhel ou brisure), hetwelk een’ jongeren of zij-
tak van den oorspronkelijken stam schijnt aan te duiden. Het omschrift luidt :
DS | GVH | RSH
Stimmigen' willen dit lezen als:
H DS | GVH | BQ
maar wij begrijpen niet hoe ; althans zulk eene wijze van afdèeling van een op-
schrift op eene munt, uit welken tijd ook, is ons nog nimmer voorgekomen.
Er komen ook zoo dikwerf oboh voor zonder vermelding van eenigen Vorst of
Heer, door Wien ze geslagen zijff, en zulke stukjes zijn steeds de oudste.
Op de kz. vertoont zieh een feaai versierd gelijkbeenig kruis met vier vijfbladige
roosjes tusschen de beenen.
Z. weegt 0,4 w. en is van Z6. Verzameling van den Heer o. k e e r te Amsterdam.
Zonderling is h e t, dat deze type met het wapenschild van Kuinre, welks oor-
sprong geheel in de oudheid verloren is gegaan, nimmer op eenige andere munt
herhaald is geworden. Bedriegen wij ons niet, dan zal de tijd , vooral wanneer
ons Werk (gelijk wij ons verblijden dat met de v.orige Deelen het geval is) door
geheel Europa verspreid zal geraakt zijn, nog wel meerdere Kuindersche munten
aan het licht brengen.
Dit stuk is buiten alle kijf eene navolging der Vlaamsche oboli (het meest.
gezöchte Europesche geld in de ihiddeleeuwen.) Vergelijk de muntjes yan Kort-
rijk, IJperen, enz; bij v. g a i l l a r d , in zijn werk getiteld: Recherches sur les
Monnaies des Comtes de Flandre, depuis les temps les plus reculés jusqu'au regne
20*