Anno t.xyxtx ij m’cii den muntmeister Thomas gedaen.
Item i paer st. ijsers als ij -ouerste i onderste.,
Item noch ij paer older ijseren hem gedaen.
Item, noch hem gedaen een paer nijer ijsers van halue st.
Item noch hem gedaen ij paer nijer oirtkens ijsers.
Item noch hem gedaen een paer stinen ijser van old wter feisten.
Item noch een paer st. ijser.
Item noch i paer old. st. ijser.
Item noch een paer butkens ijseren ’s wonsdage na Barthoei van lubb ’t pet.
Item noch ij ouerster ijser van butken altam remigii.
Item een paer duitm* ijss. Item noch een par plack ijss. op xv decemb.
Item een pair vap plack ijss.
Wij zien dan, dat er sedert 1462—1489 onderscheidene- soorten van klein
geld te Kämpen moeten zijn geslagen en er een Muntmeester t h o m a s heette.
Daar de jaartallen op de oudste munten ontbreken, geven wij, volgens onze
gewoonte, eerst de gauden en daarna de zilveren munten.
En wel in de eerste plaats den gauden Jieaal.
Op de eene zijde derzelve vertoont zieh de zittende Roomsch-Koning Maxi-
miliaan (die in het omschrift Bomanonm Hex wordt genoemd, welken titel hij
van 1486 tot 1493 voerde, waama hij Boomsch Keiner heette) met schepter en
staf in eenen oud-Duitschen zetel.
Op de andere zijde ziet men den Roomsch-Koninklijken arend in een wapen-
schild, met het wapentje van Kämpen op de borst en gedekt door de Konink-
lijke kroon. Het omschrift luidt, na een dusgenaamd Geldersch kruis:
MONEmK * KVRE * IMPE * OIVOT * GAMPEN * KD * LEGEM
Aldus vervolgd op de andere zijde:
MKRIMILIKNI * DEI * GRK * ROMKNO * REG * SEMP * KV
d. i. te zamen genomen: Gauden munt der Keizerligke stad Kämpen, volgens de
xoet van Maximiliaan, door Gods genade Boomsch-Koning, altijd heerlijk.
Deze munt, waarvan ons slechts een exemplaar bekend is , dat in het Ko-
ninklijk Kabinet te ’sGravenhage gevonden wordt, en die dus van Z5 is, weegt
14,4 w. Zij is geslagen in navolging van den grooten gouden Reaal van
Braband, door ons afgebeeld op Pl. XVIII, N“ 1 , der Munten van Braband en
Limburg (Haarlem 1851). Bij de aldaar op bl. 181 vermelde werken, waarin
de af beelding dezer muntsöort voorkomt, Voegè men nog het t Supplément der
Monnoyes en Or du Cabinet de S. M. l’jEmperew, Vienne 1769, page 23.
Volgens het aangeteekende op bl, 181, reg. 12 van boven, der genoemde
Munten van Braband en Limbwg, ziet men, dat de muntsoort eigenlijk niet
voor Braband geslagen is geworden; wij gissen, dat het exemplaar, aldaar afgebeeld
, in Holland, vervaardigd is. Misschien is deze munt, waarvan de soört
eene geliefde handelsmunt was, eerst omstreeks het jaar 1540 geslagen.
N“ 2 is een goudgulden, die reeds voorkomt in eenen Beeldenaar van 1548.
In het op vorige bladzijden dikwerf reeds door ons vermelde Handschrift ten
stadhüize van Deventer voorhânden is deze munt mede, doch zeer ruw, afgebeeld.
Met de hand van den Stads-Secretaris Verheyden (omstreeks de helft der
zestiende eeuw) staat bij de afbeelding geschreven :
«Deze gulden is alleen bij der Stadt Campen gemuntet opten voet, graedt,
//alloi ende gewicht als die eerste Deventer gülden« [die van 1523, bij ons
afgebeeld op Pl. XI, N° 6] «die in dese regule gefiguriert staet.«
Op de vz. der munt ziet men Johannes den Doöper, met den nimbus of
heiligenschijn om het hoofd en het lam Gods op het Evangelie' ¿tragende, naar
de regterzijde gekeerd. Tusschen zijne voeten vertoont zieh het wapenschild der
stad Kämpen benevens dat van het Oppersticht. Omschrift:
ißOßE' * KVBSK GKMPS33SIS.
Op de kz. vertoont zieh binnen een compartiment, zamengesteld uit drie
bogen en even zoo vele inspringende punten, de wereldbol met het kruis daarop
of de dusgenaamde Rijksappel. Omschrift:
* IÇKROLVS * ROMKNO' * IMPERKT.
Is ook, onder anderen, afgebeeld in de Beeldenaars van 1580, 1622 en
1633. In dien van 1622 wordt de toenmalige waarde opgegeven als te zijn
geweest 2 Gulden en 2 St.
G. weegt 3,2 w. en is van Z3, als ons voorgekomen in de Verzamelingen
der Heeren j . h . q u in tu s te Groningen, o . k e e r te Amsterdam, i. A. s t r ic k e »
t e ’s Gravenhage en Professor c. p . s e r r u r e te Gend.
41