1583 door de drie Steden geslagene munten, willen wij alles mededeelen wat
wij ten opzigte van bare geschiedenis hebben kunnen opsporen, na slvorens nog
het aantal marken opgegeven te hebben, dat, naar de nieuwe Ordonnantie van
dien tijd, aan Daalders van 32 st; br. gemunt is geworden. Wij vinden deze
opgave op bl. 77 van den Ovmjsselschen Almanak voor Oudheid en Lotteren
des jaars 1854.
van 19 November 1567 tot 4 December 1568 9,458 marke:
— 4 December 1568 — 26 Eebruarij 1569 1,182 —
— 16 Maart 1570 — 7 Julij 1570 7,042 —
— 8 Augustus 1570 — 29 November 1578 2,227 —
— 29 November 1578 — 3 December 1579 314 —
—. 3 December 1579 — 1 October 1582 10,467 —
— 1 October 1582 — 25 Augustus 1583 5,704 —
Meermalen hebben wij te kennen gegeven, dat de Pacificatie van Gend voor
vele Provincien, en zbo is het ook met Overijssel, geen juist keerpunt in de
Muntgeschiedenis oplevert, en daarom hebben wij de opgave der geslagene stuk-
ken tot aan het einde van den muntslag medegedeeld.
Op den 7 Junij 1563 dan werd van wege den Duitschen Keizer Ferdinand, blij-
kens de daarvan ten stadhuize van Nijmegen nog aanwezige insinuatie (1), de
stad Nijmegen, benevens Robert, Bisschop van Luik; Hans Georg, Ernst en
Christoffel, Graven en Heeren van Mansfeldt en Edele Heeren van Haidrungen;
Willem van Bronkhorst, Vrijheer van Batenburg en Stein, Willem, Graaf van
den Berg, Heer van Bilant; Christoffel Johan, Graaf van Oost-Vriesland; Johan
, Vrijheer van Gronsfeld; Maria van Jever, Gravin van den Berg, in Oost-
vriesland; Margaretha, Abdis van Thom; de stad Deventer, de stad Kämpen,
de stad Zwolle en de stad Zutphen, — als geacht werdende hun muntregt te
ontleenen van Roomsehe Keizers of Köningen, of van het Heilige Rijk, voor
het Kamergeregt van Spiers gedagvaard, om zieh te zuiveren van de verden-
(1) Zie onze Munten der. Meeren (Dynasten) en Steden van Gelderland (Haarlem
1853), bl, 30.
king, van allerlei Keizerlijke munt te hebben nageslagen en dat wel voor f of \
deel te ligt.
Wat daaromtrent door de stad Nijmegen gedaan is, hebben wij, volgens de
mededeelingen van den Heer p. c. e. oüyoi in m m ovv’s üydragen, op bl. 30
en 31 van onze Munten der Heeren en Steden van Gelderland uitvoerig vermeld.
Waarschijnlijk zijn van wege de Steden Deventer, Kämpen en Zwolle de zelfde
maat'regelen in het werk gesteld geworden, en hebben zij eindelijk den zelfden
goeden uitslag gehad.
Wij laten hier volgen, hetgeen men ons goedgunstig heeft willen mededeelen
omtrent hetgeen voorkomt in
■HET DAOVAABTENBOEK HEB STAD KÄMPEN, A“ 1564—1568.
Den III™ Oetobris A* 1567. . Pol. 847.
Is een bijkompst gewest binnen Winschem, gedeputeerde van Ileuenter Derck
Seherff Licentiaet, Steuen van Ehemen doGtor; van Campen Henrick de Wolfis,
Axent toe Boeoop; van Swolle Johan van Haerst en Thomas Knoppert. Ende heffl
aldaer yder stadt sijn beraedt ingebracht, ende den beslot genomen, dewijle. die van '
Nymwegen haer absolution van Keys. Matt erlanght ende wederomme totter Munten
geadmitteert solden worden, ende men nyet en twijfelde dat der drier Stede
van Ouerijssel absolution (alnoch bij den Cleeffsche Secretarius berüstende) so soe
gnet wesen solde dat men derhaluen den probationdach binnen Cöln mit eenen
Kaedtzpersoon (daertoe men dah den Licentiaet Seherff begeret). sal besenden mit'
credentz onder tsegel der stadt Deuenter in naeme der drier Steden, ende speciael
volmacht om .die cautie tdoen van des Eijcksordnung to achteruolgen. Die van
Swolle gesacht, dat die drier Steden elek sijn boirte desen probationdagen solde
respicieren, een yder op sijne costen ende dat die van Deuenter nu desen dach
op oire costen solden beschicken, daernae Campen ende dan Swöll, gelijek op
Hanzedagen geschiet.
Tolgentz gelesen die ptobierordnung binnen Augsburch A“ LIX bij den gantzen
Eijck opgericht, die gantz sweerlick voor den steden wil vallen to achteruolgen,
want men alle probationdagen sal moeten versoecken, desgelijx eenen eygenen
weerdein holden etc.