Domicellus of Jonkheer beteekenen. Wie der Johannessen, Heeren van Kuinre,
dezen titel gevoerd heeft, en waarom bij zieh zoo noemde, betuigen wij met te
weten. Bij m a d e r komt deze titel in diens boven vermelde Verhandeling met voor.
Op de kz. staat rondom het Karolingische kruis:
S IG : (sic) ßVM: GRV ! GIS :
In den buitenrand:M
onewzs •• i o ^ s n s s ; in Gv r r .
Z. weegt (er is een klein stukje afgebroken) 1,6 w. en is van Zfi. Eigendom
van het Friesch Genootschap voor Geschied-, Ouäheid- eh Taalhmde.
N“ 33 wijkt eenigzins in type (vooral in de plaatsing der aohterpooten van
het paard) af van de laatstvorige munt. Men ziet, dat onä tegenwoordig exem-
plaar veel geleden heeft. Het omschrift wijkt zeer af van dat der vroegere ruitermunten
met het vaantje, als zijnde thans: i
(Äf. MO)ßSP7? : Iö ljK ß ß lS :
aldus op de kz. in den huitemaaA vervolgd:
M)IMmiSIRSVIßSIH (sic).
Kondom het Karolingisch kruis staat in het binnenste omschrift:
►J, S IG ßVM : GCRVia (sic).
Men ziet , welke eüendige muntgraveurs, althans zonder lehoorUjk toezigt
werkende muntgraveurs, de Heeren van Kuinre veelal gebezigd hebben. Hie
munten zullen toch wel onder hün oog vervaardigd zijn, en zoude dan de blo -
paap of eenig ander Geestehjke er niet voor hebben kunnen zorgen, dat er in
het Latijn van de opschriften der munten hunner Heeren zulke lompe fouten
niet inslopen? , ^ . 7<s
Z. B. weegt (wij gissen, dat er £ of j aan de munt ontbreek ) , w. .
Eigendom van het Friesch Genootschap voor Geschied- , Oudheid- en Taalhmde
Het stukje was te Makkum gevonden. (Men ziet, dat.de opngtmg van dit
belangrijk Genootschap, behalve door de uitgave van Friesche munten — eene
zaak die, gelijk men in een volgend Deel bespeuren zal, onze zware taak zoo
aanmerkelijk verügt heeft — ook door het voor de Numismatische wetenschap
bewaren van dit en een vroeger beschreven Kuindersch muntje, weldadig gewerkt
heeft.)
Al bespeurde men het niet door de zoo bijzonder onderling afwijkende opschriften
op de Kuindersche ruitermunten met het zwaard, dat zij van versohillenden
muntslag zijn, zoo zoude men toch door het aanmerkelijk verschillend
gehalte kunnen opmerken, dat zij in onderscheidene tijden geslagen werden; som-
mige toch zijn van een het koper zeer nabijkomend zilvergehalte.
N" 34 heeft de type der grooten van de Vlaamsche jjmnten van Lodewijk-van
Nevers of Crecy (1322—1346),,. door sommigen verkeerdelijk toegeschreven aan
zijnen opvolger, Lodewijk van Male (1346—-il 384)...
Men ziet namelijk op de vz. een’ klimmenden leeuw binnen een versiersel,
bestaande uit zes baogjes met dubbele lijnen. Het omschrift, dat op de Vlaamsche
munt is : Moneta Gandensis, \ is thans:,.
MODEP25 i ,GVQREßSIQ |
Op de kz. bevindt zieh een eenvoudig gelijkbeenig gevoet kruis, gecanton-
neerd door twee, leeuwen en even zoo vele, arenden. Omschrift:
IOf^E j B S DßG | Ii S P ß | VX2RE..
d. i. Johannes Domicellus de Ounre.
Over, dezen titel van Domicellus handelden wij boven reeds onder N" 32.
Z. weegt 1,6 w., een ander 1,7 w. Zs. Ons tot dus verre alleen bekend in
de Verzamelingen der Heeren s e r r u r e te Gend en k e e r te Amsterdam; het
exemplaar van den laatsten mist de: S achter GVßRGßSIS.
N’ 35 heeft de zelfde type, als de vorige munt, doch hef omschrift der vz.
is thans:
>J< IOljTiß S VKß S IJVßRG S 10^77.
Dit zonderlinge opschrift in de Nederduitsche taal (eene groote zeldzaamheid
in de veertien.de eeuw, en waarvan ons nog maar alleen een voorbeeld bekend
is in den denier of zilveren penning van Margaretha, Vrouw van den Berg of
’sHeerenberg, weduwe van Heer Adam III. van den Berg, die van 1354 tot
1369 kan gemunt hebben. Wij deelden dit muntje mede in onze Afdeeling:
Munten der Heeren (Dynasten) en Steden van Gelderland, Haarlem 1853,
PL XVI); dit zonderlinge opschrift dan zal moeten beteekenen:
Johan van Knnre Johan's zoon.
De kz. is in type en opschrift geheel gelijk aan die van N- 34.