Amstel en Woeiden /over de afzetting v a n hunnen bloedverwänt verontwaardigd,
liepen te wapen. Zulks gaf ' den Graaf van Goor, die uit zijne hechtenis ge-
slaakt was, alsmbde äan andere misnoegde Edelen van Overijssel, gelegenheid om
zieh met dezelve te verbinden. Doch in een veldslag maakte Bisschop Henricus
een einde aan de zaak; in dezen nam hij al zijne tegenstrevers gevangen, en
werden zij hierdoor genoopt met hem een verdrag van vrede aan te gaan, die
echter niet lang duurde. De straks weder uitbarstende krijg was heviger dan
te voren, en eindigde niet voor dat, door bemiddeling van onzijdigen, een nieuw
verbond bewerkt werd (1). De Graaf van Goor werd echter niet in zijne be-
zittingen hersteld.
Behalve van eenige geestelijke gestichten, wordt de eerste aanleg van Kam-
perveen door sommigen tot de tijden van Henricus gebragt, terwijl anderen die
tot Willebrands regering willen doen opklimmen. Het schijnt echter dat hij
het Was, die aan Goor stadsvoorregten heeft gesQhonken; met meer zekerheid
kan men aannemen, dat deze gunst’ aain Genemuiden is verleend door Jan van
Nassau (1267—1287), die Henricus opvolger is geweest. Alvorens van dezen
laatsten te scheiden, moeten wij n og,vermelden, dat ook hij zilveren penningen
of denarien, te'Deventer geslagen, heeft nagelaten, in welke pläats hij, volgens
sommigen, eenigeh tijd , toen Utrecht door'zijnen vijand van Amstel overvallen
was, zijn vferblijf hield.
Fi v a n m ie r i s zegt op bl. 184 zijner Bisschoppelijke Munten en Zegels van
Utrecht, dat Bisschop Jan , over wiens daden met betrekking tot Overijssel wij
nu moeten handelen, ook den bijnaam had van den eenvoudigen, en dät deze
wel zoo gepast voor hem was als die van Nassau; zijnde zijn gedrag geheel
overeeriköinstig met deh bersten geweest, en hij zeer onnoozel in het besturen
zijris Bisdoms. Gijsbert van Amstel, door de ontevredenen öpgezet, veroverde,
terwijl de Bisschop in Overijssel afwezig was, de stad Utrecht, en hield die
bijna twee jaren bezet, ' Daaraa riepen de Utrechtenaars de bescherming in van
den Graaf van Holland, Floris V, onder belofte van, bij het eerste ledigko-
(1) B e ü m a n d s , Res Tramisdlmicae, bij n u m b a u , Anal. I I , p . 105. V a n m i e r i s ,
Charterboei, D. I , b l. 119, b e id e a a n g e h a a ld i n d en Tegenm. Staat, b l. 75.
men van den Bisschoppelijken zetel, eenen Bisschop naar den zin der Holländers
te zullen kiezen. Vervolgens, versloeg Floris V des Bisschops vijanden,. doch
ook hij zelf werd daarna afgezet. De eenige munt, welke er yan Jan van
Nassau bekend is, is tevens de eerste Bissckoppelijke, die wij in Zw,olle geslagen
vinden. Ook daarop draagt hij, even als op zijn zegel bij v a n m i e r i s ,
den enkelen titel van electus, terwijl geen mijter zijn hoofd versiert.
Jan van Zierik of Zirk (1287^—1296) had eene vrij rüstige regering, doch
gedurende dezelve werd- Overijssel, even als reeds,,onder zijnen.voorganger ge-
beurd was, door eenen allerhevigsten watervloed zwaar geteisterd. Het dijkwe-
zen was toen, vooral in de verdediging tegen de zee, naar het schijnt, in eenen
zeer zwakken toestand.
Van Jan van Zierik is ons geene in het.Oppersticht geslagene mundtot dus
verre voorgekomen.
In deze eeuw begon zieh de scheepvaart, althans de handelsspheepvaart, die
zoo lang bijkans alleen door Italiaan.sche kooplieden. uitgeoefend was, met de
opkomst en den aanwas der Steden, ook tot de noordelijke van Europa, met
name tot de Nederlanden, uit te breiden. Vroeger meende men, dat het een
en ander voomamelijk vasten voet had gekregen door een tusschen de steden
Lubek en Hamburg gesloten verbond, dat in 1241 tot stand zoude gekomen
zijn, en waaraan zich eeniaantalmndere, ook Ne^lairlandsche steden zouden heb-
ben aangesloten, Die aansluiting van Nederlandsche stesden is echter.van eenig-
zins latere dagteekening. ü it staat vast, dat lang voor het einde der dertiende
eeuw reeds tachtig steden aan het verbond der Hanse deel genomen hadden.
Ook is het zeker, dat, eenige Overijsselsche steden, als Deventer, Kämpen,
Zwolle en Hasselt, onder de Hanzeesteden, en wel.onder dat gedeelte derzelve,
dat de Keulsche Kreits genoemd werd. behoorden; dan de tijd, waarin zij zieh
daaronder begeven hebben, is niet zoo gemakkelijk te bepalen. Te regt merkt
echter de kundige Schrijver van den Tegenwoordigen Staat van Overijssel (1)
aan, dat er verscheidene omstandigheden bestaan, die het waarschijnlijk ma-
ken, dat de koopsteden aldaar zieh al vroeg onder de leden der Hanze zouden
(1) Aldaar bl. 77,
7 *