dat er ten jare 1552 door een geweldigen watervloed, die vboral m het zuiden
en zuidwesten' van Overijssel de ontzettendste verwoesting aanrigtte, een groot
aantal huizen werd verwoest, en dat er te Deventer zelfa visch in de kerk ge-
vangen werd (1). Gedurende dezen tijd was er in het land weder nieuwe onrust,
daar een gedeelte van Salland en Twenthe afgeloopen werd door eene bende
brandstichters, die dag en nacht roofden, plunderden, vemielden en de vreed-
zame landbeden misbandelden. Welke moeite men ook aanwendde, zij waren
in lmnne schuilboeken naauwelijks te ontdekken. Deze bandieten noemden zieh
de hinderen van het dorp Emmelekamp in het Graafichap Bentheim (2). Door
de vereenigde pogingen van stedelingen en landbeden werd emdehjk bet snood
gespuis uit Overijssel verdreven en naar Bentheim gejaagd.
Ten jare 1556 kwam de Graaf van Aremberg,,Stadhouder van Kbps, die de
teugels des gebieds aanvaard bad, binnen Overijssel. Hij nam zijnen intrek te
Deventer, alwaar hij, als vertegenwoordigende den Koning van Spanje, tevens
Heer van Overijssel, plegtig gebuldigd werd, bevestigende hij op nieuw de
re »ten der Staten en Steden. Middelerwijl begonnen He geschblen over de Gods-
dienst zieh al meer en meer te verheffen, en bet aantal der Hervormden of Protestanten
werd alom zoo uitgebreid, dat de Regeringen van Deventer, Kampen
en Zwolle besloten, om de strenge uitoefening der bloedplakaten van Pibps te
staken, en in 1566 de openbjke prediking niet slecbts toe te laten, maar zetfs
door het afstaan van eenige kerkgebouwen te begünstigen. Omtrent twee ja-
ren daarna begon de hevige vervolging om der Godsdienst wille van de Spaansche
zijde • in 1567 toeb was de beruchte Hertog van Alva naar onze gewesten
komen afzakken, om den moordlust van den vergramden Pibps aan de
Nederlanders te koelen. Hij nam zijnen weg uit Italie naar Savoye, over de
Alpen, door Kancbe Comte en Lotharingen naar Luxemburg, en kwam ern-
debjk te Brussel, waar hij zijnen onbepaalden lastbrief aan de Landvoogdes
vertoonde. Daarop werd bet moordtooneel geopend, want de Spaansche In-
puisitie verklaarde alle Nederlanders, slecbts eenigen met naam uitgezonderd,
(I) '¿ie Overijsselsche Almanale voor Oudheid en lettere,», 1846, bl. 2Ì6.
(£) Ove*ijsselsche Abnanak voor Oudheid en Letter en, 1849, b . 9
voor ketters en oproermakers, en dus door doen of laten schuldig aan den
hoogsten trap van Majesteitschennis'. Dit vonnis werd door Kbps spoedig be-
kraebtigd; hij doemde alzoo het-geheele volk ten verderve. Abe Nederlanders,
die nu hun goed en leven behieldeh:, badden zulks enkel aan de genade des
Konings te danken. Doch bepalen wij ons tot Overijssel.
Ook de ingezetenen van dat gewest ondervonden in eene ruime mate het
geweld en de wreede. dwingelandij van Alva. In 1569 kwam hij persoonbjk
met eene bende krijgsvolk binnen Deventer; en, boewel hij door den Raad der
stad en door de Afgevaardigden uit de Ridderscbap, met den eerbied aan zijnen
rang verbonden, ontvangen werd; boewel hij zieh vriendebjk gedroeg en veel
beloofde, deed hij kort na zijn vertrek den inwoners van Overijssel in het ge-
meen en die van Deventer in het bijzonder zijn ongenoegen en- zijne kneve-
larij ondervinden.
Im 1569 vielen de Spaansche rooverbenden in Overijssel, en vestigden, onder
den Overste Mondragon, tegen wil en dank der inwoners, hun hoofdkwartier
binnen Deventer, van waar zij huUne benden, vereenigd met eenige Duitsehe
hülptroepen, door het zuiden en zuidoosten der Provincie uitzonden, om in de
dorpeir en op het platte land te rooven, te plünderen en te branden. Kort
daama verspreidden de Spanjaarden zieh ook door het west- en noordwestebjke
gedeelte,. van Overijssel, längs.den IJssel tot aan de Zuiderzee, en zij
ook Zwolle en Kampen, benevens vele kleine steden in bezit, zoodat in körten
tijd het geheele Gewest met de overweldigers vervuld werd. Ten jare 1570 gaf
Alva een nieuw bewijs van zijne gewelddadige overheersching; hij vorderde den
honderdsten penning ( l 0/ o) van alle roerende goederen, den twintigsten (5°/ )
van abe onroerende, en den tienden (1 0 7 o) van abe koopwaren. ° Zulks was
een niettwe ramp, en zij vermeerderde den haat tegen de Spanjaarden, welke
in, onderscheidene plaatsen groote opschuddingen veroorzaakte, die dikwijls op
veehtpartijen uitbepen. De Staten der Provincie, zoo veel als in hun vermögen
was wibende doen om de ingezetenen te bedaren en tevens den dwingeland te
vrede te sieben , kochten deze opbrengst voor 60,000 guldens af (1).#
(1) VAN HATJ-DM, III, bl, 89—9?.