ning des regts ten platten lande had hem hiertoe gedrongen: want wij vinden,
dat de steden rieh toen reeds verbonden hadden om alle verongelijkingen welke
haar, hären ingezetenen of hären meijeren, door den. Kerkvoogd of zijne Ambt-
lieden en Rigters, met betrekking tot het Landregt, aangedaan werden, met hjf
en goed te wederstaan. Ondertusschen schijnt de Bisschop rijn woord met best
gehenden te hebben, aangerien men »og eene gelijkluidende overeenkomst der
steden in 1452 ontmoef. Toen sloten deze ook nog een ander verbond, waar-
nit blijkt, dat nog gewigtiger reden haar misnoegen tegen Rudolf had^gaande
„emaakt. Hierin klagen zij namelijk, dat de Bisschop met alleen bmten toe-
stemming van Ridderschap en Steden, maar ook tegen hare iede m den oorlog
tusschen die van Munster en den Graaf van Bentheim deel genomen had, en
verbinden rij rieh om, met ontzegging van allen bijstand aan hem, elkander
tegen alle zwarigheid, die haar uit dien hoofde overkomen mögt getrouw te
besehermen. De Kerkvoogd had namelijk door tusschenkomst van den Kardr-
naal Nicolaas de .Cusa, die thans, als.afgezant van den Paus, deze landen,^en
in het bijzonder ook Overijssel, doortrok, om, bij gelegenheid van het Jubel-
iaar vergeving van zonden aan te kondigen, en tevens de ingeslopene nnsbrm-
ken onder de Geestehjken te verbeteren (1), met Walraven van Meurs die, in
weerwil der stad, tot Bisschop van Munster gekozen was (2), een verdrag gerieten
, volgens ’t welk de eerste Walraven moest helpen in ’t bezit stellen en deze
vervolgens het Bisdom, tegen zeker genot, aan Koenraad van Diepholt, broeders-
zoon van Rudolf en Proost des kapittels van Deyenter, zoude overgeven Te
voren reeds had hij veel gelds verspild om rijnen neef tot dien zetel te doen .
kiezen, en thans stak hij zieh door het voeren van dezen oorlog zoo diep m
schulden, dat hij (terwijl hij tevens de gemoederen zoo van geestehjken als yan
wereldlijken van rieh vervreemdde) in de benardste omstandigheden ten jare
1455 te Vollenhove overleed (3),
(11 Zie de Sehriivers aangehaald in den Tegenw. Staat, bl. 134. ..
| i U ire cLle faorlocten, en andere Sehrijvere, aangehaald bij auBKn
(3)^Zie de verschillende verhalen over de plaats en de wijze vayi s Bissohops dood bij
A11EBD, Mgmeme. GgecUedmu des Wäteflmds.i II“ Deels III“ Sink, bl. 83.
Gelijk wij reeds boven gezegd hebben, moeten de munten van dezen Kerkvoogd
in twee deelen gesplitst worden; in die namelijk, welke hij als Postulaat
en die, welke hij als Bisschop heeft laten slaan.
Tot de eerste brengen wij, voor zoo verre die in het Oversticht geslagen zijn,
een groot; wat de tweede betreft, is het niet duidelijk waar zijne goudguldens
geslagen zijn; doch met zekerheid kunnen wij als in het Oversticht, en wel be-
paaldelijk te Deventer geslagen, vermelden: dubbele, enkele, halve en vierde
(ook achtstc ?) grooten.
Ten tijde van Rudolf van Diepholt en vervolgens van David van Bourgondie,
had men in Overijssel gedurig te worstelen tegen de pogingen der Vrijgraven.
Volgens het bevelschrift, door Keizer Prederik II I in 1442 gegeven, mögt wel
niemand voor de heimelijke gerigten gedagvaard worden, dan zij, waartegen
men voor hunne eigene of andere gewone regtbanken geen regt kon verkrijgen;
doch des ongeacht zöchten de Vrijgraven nog telkens de burgers van de Over-
ijsselsche steden aan hunne stoelen te onderwerpen, en hadden de steden steeds
werks genoeg om hunne kwellingen te ontduiken. Dit blijkt uit het voorge-
vallene met den Zwollenaar Seine Essching, die omstreeks 1448 de burgers der
drie hoofdsteden voor eenen Vrijstoel had doen dagen. Immers zoo meent v a n
h a t t ü m ( 1 ) . Die van Deventef, zieh ook met den geestehjken arm willende
dekken, verkregen reeds in 1451, dat ’s Pausen Legaat, Nicolaas van Cusa ,
het Keizerhjk gebod ten hunnen opzigte bevestigde; en toen Bernard Hase,
twaalf jaren daarna, ondernomen had eenige Kampers voor eenen Gelderschen
Vrijstoel te trekken, vervoegden de drie steden, benevens de stad Groningen,
zieh bij den Paus zelven om eene diergelijke bevestiging te erlangen, welke zij
ook bekwamen. Inmiddels had Kämpen zieh beklaagd bij Bisschop David, en
deze ’s lands Staten op den Spoolderberg bijeengeroepen, waar men alle dagingen
van de ingezetenen voor heimelijke gerigten onwettig verklaarde, en elkander
onderlinge bescherming toezeide, wegens alle.zwarigheden, die daaruit mog-
ten ontstaan. Het schijnt, dat Ridderschap en steden eenige jaren vroeger
mede reeds een diergelijk verbond hadden gesloten. Door dit besluit en ’s Pausen
(1) ZwolscJie Geschiedenissen, ü. I , bl. 395,
12