Die met het jaartal 1570, door ons onder N” 40 afgebeeld, is ons voorge-
komen in de Verzamelingen der Heeren -serrure, wegende 28,8 w., en als
piedfort in die van van der noordaa, wegende 58,3 w.
Verder wordt een exemplaar, dat ten jare 1841 opgegraven was, vermeld en
beschreven door cjgn Heer J. m. v. r. te Zwolle in den Overijsselschen Almanak
vom Oudheid en Letteren des jaars 1852, bl. 171 en 172; ook dat woog
28,8 w. Men meende, dat het zilver van ruim 10 penningen (ongeveer ■£?<&)
was, en de waarde dus omstreeks /2 .6 0 . De beschrijving of uitlegging van
dit muntstuk, aldaar op bl. 172, is gebrekkig, hetgeen echter niet wegneemt,
dat men aan den Heer J. m. v. r. grooten dank schuldig is, daar hij op het
voetspoor van wijlen den Heer Mr.'M. van doorninck te Deventer — door Numismatische
bijdragen over in Overijssel gevondene munten — in gemelden Alma-
nak van tijd tot tijd geplaatst, de waarde van menig stuk voor oudheid en ge-
gchiedenis duidelijk heeft in het licht gesteld. Wij kunnen niet allen in de
wetenschap bouwmeesters zijn ; er moeten ook opperlieden gevonden worden.
Eere en dank aan de waárdige opperlieden ! Men vergelijke eens de flaauwe
afbeelding van de bewuste munt, die toch zeer duidelijk was (zie bl. 171), met
die in het tegenwoordige werk.
Wat N° 41 betreft, eene dito munt met het jaartal 1575 (er zijn ons in
geene Verzameling stukken van de jaren 1571, 1572, 1573 noch 1574 voorge-.
komen), wij kennen die alleen in het vierkant of als noodmunt ; als zoodanig
kwam zij ons in de straks op te noemcn twee Verzamelingen voor. De type
verschilt bijna niet. De legende eindigt in:
CAMPEN' * ¿WO'
In de vier hoeken van het muntplaatje staan de letters :
V S ,L K.
Op de keerzijde, op de zelfde plaatsen, de te zamen het jaartal
1578
uitmakende cijfers.
Het plaatje weegt 43,44 w. en bevindt zieh in de Verzameling des Heeren
keer te Amsterdam.
De letters V S L K beteekenen : Van Sint Lebuinus E s t, omdat men,
tijdens het- beleg van Deventer door de Spanjaarden, ten jare 1578, van de
zilveren kist, waarin de beenderen van den Heiligen Lebuinus bewaard werden,
bij gebrek aan ander zilver, noodmunten vervaardigde; zie o. van i.oon, Ned.
Historiepenn. I , bl. 261; verder madai’s Thaler-Cabinet, I I , N* 747, en de
door dezen aangehaalde Schrijvers: Joachim, Vermischte Anmerkungen, IIIr Th.
-p. 1; Höllische Anzeigen, 1757, p. 1 volgg., waar, volgens hem, uitvoerig en
grondig over, deze nûodmunt gehandeld wordt.
Eene dito muntplaat, doch zonder de letters V S L K op de voorzijde, troffen
wij aan in de Verzameling des Heeren Dr. munnicks van cleefe te Utrecht;
zij weegt 56,9 w.
N’ 42 is weder van eenen anderen Stempel, als hebbende in het slotwoord
3WOL' ;
Ook op dit stuk ziet men op de voorzijde geene ingeslagene letters, wel op
de keerzijde het jaartal 1578.
Verzameling van den Heer keer te Amsterdam. Weegt 32,13 w.
Gelijk de halve Rijksdaalders over het algemeen veel* zeldzamer zijn dan de
geheele, zoo is het ook met de halve van het tegenwoordige muntstei het geval.
Wij kennen van den onder N" 43 afgebeelden halven Daalder van het jaar 1568
slechts éen exemplaar, te weten in het Kubinet des Heeren otto keer' te Amsterdam,
Het heeft volkomen de type van den geheélen Rijksdaalder ; het omschrift
eindigt in CAMPE' * ¿WOL'
Het stuk wteegt 14,4 w.
In het Koninklijk Kabinet van Munten en Penningen te ’s Gravenhage is Ons
voorgekomen een tamelijk afgesleten exemplaar (welke afslijting aan het stuk
echter niet in dé wandeling heeft kunnen te beart vallen, want het zal wel niet
in omloop geweest zijn) van de onder N" 44 [doch aldaar met het jaartal 1575]
afgebeelde munt met 157.0; echter op de keerzijde, even als gemelde N" 44,
met het ingeslagen jaartal 1578 op de kz. Overigens geheel van de zelfde type
en met lettèrlijk de-zelfde legende. Dat stuk van 157Ö weegt 13,8 w. Onze
tegenwoordige N" 4 4 , die, in het zilver verguld, in de Verzameling des Heeren
Dr. munnicks van cleeff te Utrecht berust, weegt 14,95 w.
Aan het einde gekomen zijnde der beschrijving van deze tusschen 1567 en
33