verdcr over deze verbinding, -welke' Bissohop Ivoenriuid tusschen de tot d.us ver
verspreide landschappen der Utrechtsche kerk, aan gene zijde des IJssels en der
Zuiderzee, daarstelde, r a c e r i in zijne Overijsaehche Gedenkstukken, Deel V I,
bl. 375—3 8 4 , en V II, M. 143—2 0 6 , door den Heer v a n d o o r n in c k aange-
haald, en verbeterende onderscheidene punten, tot de aardrijkskundigb Geschie-
denis van Overijssel behoorende, die in het ;IIe Deel niet met genoegzame zorg
behandeld waren.
.Slaan wij, alvorens verder te gaan, eenen blik op de Geograpbiscbe indee-
ling van Overijssel gedurende bet tijdvak tusschen het einde der zevende en
de elfde eeuw; :doen wij dit a a n , de hand van Mr. n. p h . c . v a n jDe n b e r g h ,
in deszelfs boven reeds aangehaald Handbook der Middel-Nederlandsche Geographie.
u Het oostelijke gedeelte :van NedeTland ■*» zegt -hij, // aan den regteroever
des IJssels, behoorde oorspronkelijk,tot Saksen (1), Het bevatte de volgonde
gouwen of Graafschappen: Thrianta, Drenthe, Pagus Forestensis, Agridiocensis
of TJmbalaha, Juvanti, T wenthe, Salon, Salland,. en Hetmaland, zijnde het zui-
den van Overijssel met het Graafschap Zutphen, waarbij Isloi en Leomenke,
de Lijmers.v
M e t! Thrianta, later ongeveer het tegenwoordige Hrenthe, hebben wij bij
Overijssel niets te maken; d<? hoofdplaats dier gouw was Gruoninga, immers zoo
staat de naam op de oudste aldaar geslagene munten.
De Pagus Forestensis of de woudgouw (foresla toeh was de oude naam van
woud) bevatte het bosch Pulnaho, en kan dus niet de zelfde gouw als Thrianta
geweest zijn, want Vollenhove lag nimmer in Drenthe, maar maakte integendeel
met het omgelegen land een afzonderlijk kwartier van Overijssel uit. Het is
¡wogst omoaarschijnlijk, dat de Pagus Forestensis zijnen naam van het Huis
Voorst zoude hebben kunnen ontleenen, gelijk sommigen willen.
In 1042 stond de Duitsche Keizer Hendrik I I I aan den Utrechtschen Bisschop
af: comitatum. quendam Agridiocensem sive TJmbalaha dictirn (h e d a , p. 123).
B u o h e l iu s , die met de Utrechtsche bezittingen goed bekend was, meent, en
■ volgens v a n d e n b e r g h (bl. 176) te reg t, dat dit Graafschap geen ander dan
(1) Zie ook Mr. J - v a n d o o e n i n c k , t. a. p. bl. 74.
de P a g u s 'Forestensis.was. TJmbalaha is een Duitsche naam, die beteekenen kan
bet zij: om het bosch (pmba-lahd) ,. of: 6m het heiligdom {umb-alaha) ; het eerate
komt het waarschijnlijkst voor,. dewijl men in later tijd de benaming Qmme-
landen van Vollenhove aantreft (1); De onzekere benaming Agridiocensis schijnt
Latijn. Dit Graafschap was vroeger bestuurd geweest door zekeren Graaf
Eckehardus, dien de Heer v a n d e n b e r g h - nergens elders öntmoet heeft.
De grenzen; van deze gouw worden niet opgegeven, maar zullen waarschijn-
lijk ongeveer de latere van het kwartier Vollenhove geweest zijn, namelijk ten
noorden een deel van Friesland [het Graafschap Staveren, een deel der gouw
Westraga] , ten zuiden de gouw Salon of Salland, ten oosten Thriante en ten
westen de Almeri of Zuiderzee. (2)-. Misschien, zegt v a n d e n b e r g h , hebben
er de Friesche grietenijen Stellingwerf, Oost- en Westeinde, mede toe behoord,
waarvoor echter geCn genoegzaam bewijs i s ; alleen weet men uit de Fränkische
Geschiedscbrijvers, dat de liters oi laten in Saksen omstreeks 8 4 2 , op aansto-
king van1 Lotharius, hunne Heeren verjoegen en zieh vrij verklaarden, waarbij
zij den naam van StellvhgaS aannamen. Indien Stellingwerf daamaar genoemd
is , moet het oorspronkelijk tot Saksen, niet tot Friesland behoord hebben.
De hoofdplaats van dit Graafsehap meent v a n d e n b e r g h dat geweest is
Fulnaho, Vollenhove, dat in 1134 als eene zeeplaats voorkomt, en waar later
(1) In het Aardrijbhindig Woordenboek Van a. j. v an d e r a a wil men, op het artikel
Kämpen, Unibalaha aüeiden van het oude Navalia, Nabalaha, om redenen daar na te lezen.
De Heer Acker s tu a tin g h meent in zijne Ätoude Staat en Geschiedenis des Vaderlands
(bl. 192 van het I I 15 Deels I I e Stu k ), dat het de Veluwe zoude kunnen beteekenen, en op
bl. 217 voegt hij er bij, of dat woord Umbalaho (aldus bij hem) ook eene verbastering zij
van Ambacht? Het schijnt, zegt h ij, toch geen eigen naam, maar eene nadere aanwijzing
[sive) te zijn van de oinschrijving Comitatus agridiocensis, dat zoo veel als het bewind over een
landsdistrikt kari beteekenen [wij denken aan agri dideCesisj . HaceR (Overijss. Gedenkst.,
I I , bl. 65) verklaart het door Ommeland van Vollenhove, daarop steunende, dat aldns genoemd
worden de kerspelen van Steenwijk, Steenwijkerwolde, Paeslo, IJsselham en Schaarwolde, in
een brief van Frederik van Blankenheim van 1406, bij d um b a r, Anal. I I , 380. Heda
denkt ook aan het eiland Ameland? ?
(2) Molhtjysen herkende dit land niet als eene afzonderlijke gouw. Zie Overijsselsche
Almanak voor Oudheid en letteren, 1888, bl. 63.
.4 *