„ Cuenre (1), en in 1387 (2) als Herman, Heer van Cuynre, terwijl destijds
„ook in het zoo even aangehaalde Judiciaal sprake is.van den Greve van Cuynre,
u waarmede Herman II zal bedoeld zijn.
»Het liet zieh reeds vermoeden, dat hij Dirk van Zwieten het geschonken
»regt op Emmeloord en Urk niet in vrede zoude laten bezitten. Herman II
» schijnt hulp bi] Ooster- en Westergoo gezöcht en gevonden te hebben. Trou-
»wens, zoo immer ,'d an waren toen de Friezen vijandehjk jegens den Holland-
„ sehen Graaf gestemd.
» Van dezen gevoerden strijd vinden wij vele sporen in het Charterboek van
» Vnesland. Zoo namen Ooster- en Westergoo, 24 Junij 1388,- aan, een bez/
stand, met den Graaf van Holland gemaakt, te onderhouden, mede mstaande
»voor Herman van Cuenre, zoowel voor den vrede met den Hertog als met
» Dirk van Zwieten »» ende mit den lande van Urc ende van Emelwaert.»« Dirk
„van Zwieten schijnt zieh dus werkelijk in het bezit er van gesteld en gehand-
„haafd te hebben, daax de oorlog, die in 1381 eerst begonnen kan zijn, in
„ 1388 (24 Junij) reeds geeindigd was. Herhaaldelijk werd dit bestand ver-
» lengd. In de verlengingen, den 12 Junij 1390 en 27 April 1391 en ook
„later (3) gesloten, werden Dirk van Zwieten en Herman van Cunre uitdrukke-
„lijk genoemd. In sommige dezer stukken wordt ook gesproken van het Hrns
„tot Orcke en van ’t huys tot Kuenre en van kinderen van Hermen II.
„ In den zelfden tijd treden nog uit het door ons behandelde geslacht te voor-
„ schijn: in 1381 Johan van Cuenre (4), eds Eidder, gehuwd, en hebbende
„eenen zoon Johan, en in 1386 (5). Dominus Henricus de Kunre. In 1392
„stelde deze Johan eene actie tegen Heer Henrik van Dort en Henne van Cumre
„in. Trouwens, aanoneenigheid ontbrak het destijds niet in dat geslacht, want
(1) Judiciaal van elobis vak wevelinkhoven , fol. 105. Ook in 1386, blijkens een
stnk op het Kampei ,Areliief.
(2) Bacee, Overijsselsche GedenMuUen, VII, bl. 249.
(3) 14 Augustus 139t, 33 Mei 1392, 2 Julij 1392, Maart 1393, 20 Apnl 1395.
Zie sohwabtzeììeebg, 1. 1.
(4) Judiciaal van eloeis va s wevelinkboven, fol. 28.
(5) Ibidem, fol. 124 V.
»in het volgende jaar 1393 stelde Herman, Heer van Quinre, volgens een der
»laatste bladen van het meermalen aangehaalde Judiciael, eene actie ten. bedrage
» van 2000 oude Schilden in tegen Vrouw Lutgard van Vianen, zijne zuster, en
»hare doohter Henrica (1). Twee jaren later, 1395, nam Hugo van der Laer
» zijn eerste wasteeken (2) tegen Johan van Cuinre, Heeren Johansz., reeds
»boven A° 1381 vermeld, wegens 1000 guldens. Insgelijks wegens de zelfde
»som tegen de drie volgende personen : Hillegond van Cuinre, Pelgrim’s Sticken
„wijff, (P. Stiebe?) zelven en Herman Stael van Coevorden (3). Herman van
» Cuinre nam den 3 Julij 1396 zijn eerste wasteeken tegen den Proost in Haes-
» tra wegens 20,000 O. Vriesche Schilden, en stelde ten zelfden dage tot zijnen
»momber (?) Johan van Cuynre; sijn soen (4).
» Het aanzien van dit geslacht, welligt ook ten gevolge van dergelijke sedert
» jaren geduurd hebbende onderlinge en andere twisten, verviel zeer.. En in
»1407 vond Herman .van Cuynre het raadzaam aan Frederik van Blankenheim,
»Biss'chop van Utrecht, zijne Heerlijkheid te verkoopen. De koopsom was
» 6,200 olde Vrancrixe Schilde ; het verkochte wordt omschreven als dat Huys
»mitten Berge ende die Heerlicheit ende dat laut van Kuynre. In de koop-
»acte komen mede voor Herman en Hendrik als de beide echte Zonen van Her-
» man II (5). Door deze steeds gelijkluidende namen is het moeijelijk de juiste
» opvolging van het geslacht der Heeren van de Kuinder goed te regelen. In
»1412 leefde er echter nog een Graaf Herman, zoon van dien' Graaf Herman,
» aan wien in 1381, zoo als wij vroeger zagen, de kerspelen Urk en Emmel-
«oort in leen door Hertog Albrecht ontnomen en aan Dirk van Zwieten ge-
» schonken waren. Graaf Willem gaf ze terug »„ alzoo guet ende also cleyn,
»»als hi voirtijds die vercreech van Grave Herman van Kuynre, Hermans
(1) Volgens een vroeger gedeelte van deze folio, echtgenoote van Heer Henric van Yyanen.
(2) Wasteeken was de brief van dagvaarding, aldus genoemd wegens het in was daarop
gedrukte zegel. Zie eager, Overijss. Gederékst. I l l , bl. 161 en 162. y. d. c.
(3) Judiciaal van Frederik van Blankenheim, in het Provinciaal Archief van Overijssel,
p. 25. Hillegond van Kuenre komt daarin nog eenmaal voor op het jaar 14-11, als eene
aangeklaagde door de erfgenamen van de Goijermarke, met welke zij reeds eenigen tijd te
voren in proces schijnt gelegen te hebben.
(4) JEodemt p. 39, momber. (5) dumbar, Analecta, I I , p. 385. .