eene ster of punt in ’t inidden van de drie schildjes, maar op den ouden voet
zonder die te verminderen.
By dit geschil, waarvan de Heer w. h. cost jordens bij de Geschiedschrij-
vers van Deventer gebeel geene melding heeft gevonden- (OverijssekcAe Almanak
1854, bl. 58), is hem uit de veelvuldige schrifturen de onvermoeidheid en ernst
gebleken, waarmede bijzonder de steden hunne privilegien, regten en belangen,
te gelijk met betuigingen hunner onderdanigheid en gehoorzaamheid, ook tegen
den magtigen K arel wisten te verdedigen.
Vroeger hidden wij in het denkbeeid verkeerd, dat de drie steden in iedér
barer éen munthuis bezigden. De Heer jordens leert ons echter in eene noot
op bl. 50 zijner belangrijke Bijdragen tot de geschiedenis der Deventer Munt
(Overijss. Alm. 1854), dat de Munt der drie steden van den beginne af, burners
zeker sedert 1538, te Deventer. gevestigd is geweest. Alleen in 1583
besloten. de steden, ter zake van den inlandschen krijg en tot meerder gerief
van den koopman, den daalder voor den tijd van zes maanden Ook te doen
i slaan te Kämpen, waarvan een verzegelde brief op francijn (perkainent) werd
opgemaakt, 16 Julij 1583. In het begin der zeventiende eeiiw werd ze bij
beurten in de drie steden uitgeoefend.
Deze W 4 is ook . afgebeeld op het Handschrift (bestaande in groot -vel
papier), dat te Deventer ten stadhuize berust en door ons reeds verflaeld is.
Daaronder Staat' geschreven:
a Dese gulden is gemuntet bij den drien Steden Deventer, Campen ende
// Zwolle mit eön affteyken van den datum 1-546, holdende viij caraten fljns golts;
»deser 76 stuck maecken een troiss marck, na der ordinantie der hier van is,
// deser gulden is soe guet voir xxij st. als die gemeine franckrijksche kroenen
.//ende der kroenen die nu bij Kon' Maj‘ bevolen worden’t maieken, wert sijn-
//ne voir xxriij st. also te verstaen dat xxviij dieser gulden hebbende den datum
// vurscr, so guet sijne als xxij krone vurscr.; diese gulden sijnne noch voir-
//handen.//
Van 24 December 1546 tot 30 April 1547 zijn er, volgens de voorhandene
Muntboekjes in het Deventer Archief, waarscUjnlijk van deze muntsoort, geslagen
123 marck 6 oncen; van Mei 1547 tot Janiiarij 1548, 322 mark; van Januarij
.tot Julij 1548, 188 mark, 5 once, 13 engels; van 1 September tot 23 October
1548, 9 mark, 6 once, 14 engels; dus.te zamen 644 mark, 2 engels en 7
oncen, of, tegen 76 stuks in het marck, 48,964 stuks. Thans zijn deze mun-
ten hoogst zeldzaam.
De wet volgens welke zij geslagen zijn. volge hier:
U lT HET STEDELIJK ARCHIEF VAN ZW OLLE, LADE Na* 24.
Wij Burgemeisteren, Scepenen unde Baedt der drier Steden Deuenter, Campen ende
Zwolle doen kondt ende certificieren mitter waerheit apenbair Inn. ende vermits dessen onsen
apenen besegelden brieff dath wij tot conseruatij vann önsen priuilegien, die ons drien ste-
denn ende ellicken bijsonders van Golden ende Silueren pennyngen tmonten van diuersche
Keyser ader Coninghen vergunt ende verleendt Ende, bij onsenn landtzforsten voir ende nae
colifirmiert, ende bij ons drien steden samptelick ende ellick bijsonders^ gheusiert ende ge-
bruyckt sijnnenn gewest bessher tho, dath wij der oirsaicken halven ende anders om een-
drechtlicke verhantieringhen mit malckan deren tonderholden Onsenn Montmeyster meister
Willem van Yierssen beuolenn ende angbenomen hebben, om in Onsenn naem, ende onder
onser drier Stedenii wapenen Golden ende Silneren pennynghen the monten bij Ordinantie
nabescreuenn: . ■ J
Sali indem Iersten maicken ende montenn eenen golden penninek, hebbende aen die eene
zijde dess Bijks Appell, ende aen die ander zijdt onser drier Steden wäpenen, Ende dese
gülden sal soe gueth wesenn voir Twe vnde twintich b^abantsche ofF hollantsche faluierde
•stnuers, alss die ghemeyüe frantsche zonnen krönen, ende die nije zonnen cronenn, dig nu
vth beueell van Boemscher Keyserlichen maiestaet onses alregen. heren geslagenn werden,
gueth werdt ende ganckhäfftich sijnn voir acht ende dortich stuuer brabants faluyert, Alsoe
tverstaene, dat acht ende dartich deser guldens, so gueth sullen sijnn, ende een krumsche
beter alss Twe vnde twintich Cronen vurss, Ende dese gülden sali gelden een ende twintich
dubbelde gosselers alse nu voirtaen gemontet sullen werden jvoe nabescreuenn, deser gülden
sess ende tsouentich sullen wegen eenn Troitsche marcke, holdende darthien karaten fijnn
goldes, Ende inden sneede een halff Engels, ende die montmeister sali van *t marck een
stuck tot sleeschatt geuen. Sali noch maicken ende montten eenen dubbelden ende eenvol-v
dighen Gosseler, een butghen, placken ende halue plackenn nae der Ordinantien, Anno
vier ende dartich opten souenden dach Septembris ghemaickt ende versegeltt, vthgesondert
dat die montmeister In ellicke marcke Inden sneede sali hebbenn anderhalff stuck meer dan
inder seiner Ordinantien begrepen Is, Ende dat die montmeister van den vurss. dubbelden
28*