Almelosche munt, zouden wij voorzeker niet hebben kunnen gissen., dat dit
muntje te Almelo geslagen was. Wapensohilden met ruiten komen toqh zoo
dikwerf op munten voor, dat wij missohien niet ligtelijk op bet wapen der
Heerlijkheid Almelo (dat der stad telt slecbts drie ruiten) zouden gedacht hebben,
te meer daar de omschriften thans, nu wij weten dat er Almelosohe munt
bestaan heeft en de namen der Heeren van Almelo alzoo .nagegaan kunnen worden,
ons duidelijker geworden zijn.
Het muntje dan heeft op de vz. een wapenschild, waarop, op een veld van
goud, drie fascen van azuur voorkomen, beladen met twaalf blokjes öf ruiten van
zilver, geplaatst vijf, vier en drie binnen eenen parelrand.
Dit wapen der vroegere Heerlijkheid Almelo is thans ook dat van het Ambt
van dien naam.
Van het zeer siecht afgestempelde omschrift is alleen leesbaar:
. . . SW2S DS 2SIi
Op de kz. deelt een eenvoudig vierbeenig kruis het veld der munt in gelijke
deelen. Van het omschrift is alleen leesbaar:
SVS | . . . 1 . . Xj | ©*p.
Waarscbijnlijk:
SVS I Rrp • O | © • | ©I5©.
d. i. Evert van 'Heker.
Z. B. weegt 0,5 w. ZÄ. Ons nimmer anders dan in onze eigene Verzame-
ling voorgekomen.
ende half conordesschen, die henrik daer na tot lodighen ziluer liet bemen bi der xscepen
gbebiete ende daer oee hefberde van rectem dat ziluer af gbeleuert is, maken ij' j g .
Item den goltsmeden die dat siluer branden alse meyster reyner J o h a n n e s van bremen
ende Gberiken nyebackers soen xvn s. vi &■
Zie verder onze aanteekening op bl. 67. Voorts staat op bet jaar:
1371.
Van alrebande zaken.
Item van verlorenen gheelde an I, Schilden ende xiu grooten dat almesche ende kouor-
descbe heluekine *weren die Johan ontfange hadde van dyrike den boyer endd die bi bi
der scepenen ghebiete in den teste liet bemen nerloren XVIU s. n grooten ende m holl,
maken xxvu fg iii s.
OVERIJSSEL ONDER R A R E L V.
Nadat Karel Overijssel onder zijne magt gebragt had, besloot hij eene Land*
scbapsmunt te Kämpen op te rigten , die echter niet gewerkt sçhijnt te hebben.
De aanstelling van den Muntmeester Frans van Papeveit uit het jaar 1531 laten
wij hier volgen:
U i t h e t B e g i s t e b A o p ’t P r o v in g im T' A r o h i e f v a n
O v e r i j s s e l .
Caerle. — X)oen te weten, dat om ’t goede rapport ende aenbrengen ons gedaen Fol. 9.
van den persoon van Frans van Papeveit ende van sijnder abelheijt ende expe-
riencie in *t stuck van derMunte, wij denselven volcomelijck betrouwende sijnder
Eechtvaerdicheyt ende Ernstieheyt, gehadt t’advys eerst van den Generalen
Meesters van onse Munten ende voorts van onsen lieuen ende getrouwep den
Hooft Trésorier Generaei ende gecommitteerde van onse Doipeynen ende Fi-
näncien, geordonneert ende gecommitteert hebben, ordonneren ende committeren
bij desen Int officie van Meester particulier van onser Munte In onse Landen Fol. 9 v°.
van Overijssel, tot Campen gestelt, hem geuende.volcomen macht, authöriteyt
ende Sonderling beuel *t voorss. officie te houden ende bedienen ons recht ende
hoooheit te vorderen, bewaeren ende onder houden, Aldaer te doen wercken alle
manieren van gouden en siluerep penningen naer d’inhouden van de laeste or-
ddnnancien ende Instructif, gemaeckt op stuck van onser Munte, ende voorts
44 *