Bl. 295, in het midden, staat■. frreschen (ferrschen? ), lees: fwrsehen, zoo
als uit een nader onderzoek van het oorspronkehjke stuk bleek.
Bl. 298, reg. 11 van boven: c la £ s n i j b e r . Deze was toen, naar bet sohijnt,
Muntmeester te Zutpben; verg. onze Munten der Heeren (.Dynasten) en Steden
van Gelderland, bl. 93, enz. Ilij scbijnt dan ook bij tussobenpoozen (want
eene plaats bad op den duur geenen afzonderbjken Muntmeester noodig) voor
de stad Deventer gewerkt te hebben; later (zie onze Munten der Graven en
Hertogen van Gelderland, bl. 111) treffen wij bem als Hertogelijk Muntmeester
te Nijmegen aan.
Bl. 300, reg. 8 van onder, Staat: 1526, lees: 1528.
Bl. 304, in het midden, staat: bracteaten o f dusgenaamde holpenningen
voeg bij: waarschijnlijk droegen deze den naam van Hellers. Zij komen in
de nog övergeblevene muntrekeningen niet voor en dagteekenen reeds uit de
vijftiende eeuw, volgens eenen Schrijver in de Verzameling van h a h n , D. I ,
p. 328. Zij bebben baren naam van de Zwabische stad Halle (dus zoude men
juister schrijven Haller). Zie c h r is t ia a n s c h l e g e l in zijn ten jaxe 171-7 uit-
gegeven werkje: de Numis antiguis Gothanis, p. 18. HoEN.heeft ook in zijne
Geschiedenis van Coburg, B. l ,% 28, p. 176, opgemerkt, dat de Hellers in
de oudste Latijnsehe gedenkstukken van Frankenland Hailenses genoemd worden.
Deze zelfde naamsoorsprong wordt aangewezen in de Collectanea etgmologica
van l e ib n it z , P. I I , p. 216.
Deze muntsoort komt, behalve te Deventer, in Nederland alleen voor te Nijr
megen (zie ze afgebeeld op PI. I I onzer Munten der Graven en Hertogen van
Gelderland) en te Groningen. De laatste zullen wij mededeelen in onze Afdee-
ling: Munten van Friesland, Groningen en Frenthe.
Bl. 325, reg. 11 van onder, staat: Misschien dagteelcent deze mnnt eerst van
na 1576.
Zulks is ons later bevestigd door eene mededeeling van Mr. j . v a n d o o r -
n in c k , omtrent dergelijke munten van Zwolle (die wij daarom niet opnamen),
aldus luidende; mede in betrekking tot de laatste regels der noot op onze bl. 340:
»Het heeft, naar ’t mij schijnt, nog wel ongeveer eene eeuw geduurd, al-
vorens de stad Zwolle eenen afzonderbjken Muntmeester aanstelde. De naaste
reden daartoe was welligt deze: Balthasar Wintges de Oude was in de laatste
helft van 1589 overleden. Zijne Zonen, Balthasar de Jonge en Melchior, had-
den tot dus ver de Provinciale munt bediend, terwijl denkebjk een ander zoon,
Caspar, Muntmeester was der drie Steden. Thans besloten Bidderschap en Steden
echter op 3 December 1589, tot opvolger van Balthasar den Ouden aan te Stellen
zijnen oudsten zoon Henrik, terwijl bet uit de Besolutien van B. en St. van 14 Juhj
1590 blijkt, dat bet tegen den zin van Zwolle was, dat de Provinciale Munt voor’s
hands te Kämpen, werwaarts zij denkebjk in 1583 uit Hasselt is overgebragt,
bleef. Eerst had men te Zwobe, bbjkens de Besolutie van Baad en Meente
van 28 Juhj 1590, bet plan, om, indien Balthasar de Jonge in zijn regt op de
Provinciale munt niet gemaintineerd zoude worden, bem dan te magtigen om
aldaar met de Landschaps munt op zijne oude commissie voort te varen, gebjk
zijn broeder Hendrik te Kämpen deed. Kort daama schijnt bet echter,, dat
men van plan veranderd is , want in de Besolutien van B. en M. van 22 October
1590 leest men: »Ein Erbaer Bhaidt geresoluirt voer ein voerraem: datt Mel-
«chior Wijntgens und Mr Bijcholt Lantingh borge worden und daervoer instaen
ii solden, dat Caspar Wijntgens, wesende Muntmeister der drier Steden, sich
» tegens die voirgenomen exercitie deser Stadt niet opponeren und hem tegens
» die Commissie, soe sijnen Broeder Balthasar gegeuen mach worden, niet we-
» deren solde vnd der Stadt dairvan tho vrijen, Jndien dair bem eüige swa-
»richeit entstaen mochte.
»Die Meente contrarium geadvisirt vnd die borchtucbt niet nodich geacbt.
»Item S. ende B. sampt oir Gezw. Gem. geresölviert einhelhchhcken, ge-
» nuechsam to sijn denn Eidt van getrouwe und oprecht Jn der munten to bandelen
«vor den erbaren Bhaidt alhier, ende niet an den kreiss, to geschien, etc.»
En verder: »Ypten 2 Septembris Anno 92. B. S. en B. sampt oire Gezw.
n Gem. hebben Balthasar Wijntgens, oire Muntmeister, geaccordiert vpten dub-
ii beiden ducatt, Jnn plaitze van den Michiell, tho mögen slaen Ferdinandi waff
pen, vp die eine sijdt mit die vmmeschrift sub umbra alarum tuarum, vnde
»vp die ander sijdt Ducatus Beipubbcae Zuuob. val. Ferdin. mit dat wapen der
» Stadt Zwolle in die vmmeschrift voirsz., Mitz dannoch dat die Jntrinsece va-
» loer soe van gehall als van gewichte bbjven sali vp den voet des billigen Bijcks,