P o n t a n u s , Historia Gelrica, bl» 79, 99,
1 0 0 , 1 0 3 , 1 0 6 .
Poorters van Hoorn, bl. 81.
Por den (Munt van G a u c h e r , Graaf van),
bl. 172.
Port-cullis, bl. 823.
Portenau, b l . 3 8 5 .
Portua' (K o e n r a a d , Bisschop van), b l . 4 6 .
Portugalozers (Muntijzers der), de eenige
overgeblevene te Deventer, bl. 283.
Postulaat, bl. 83.
Posfulaatguldens, bl. 89.
P o s t um u s (Overbiijfselen u i t den tijd van
Keizer) in Overijssel gevonden, bl. 6 noot.
Predikers (Ongeschikte), bl. 116.
Prediking der Hervormden (Openlijke), bl.
136.
Prelaat, bl. 89, 40.
Prenten en munten van penningen, bl. 376.
Presbyter of Priester, bl. 14.
Priesters (Engelsche) uit Ierland naar Nederland
gekomen, bl. 11.
Princeps, titel op munten, bl. 161.
Prins, titel van een Landvorst in Nederland,
bl. 246.
Prior, bl. 20.
Privilegie, wanneer onaantastbaar, bl. 338;
Privilegien van den Muntmeester en zijne
gezellen te Kämpen, bl. 323.
Privilegienboek van Zwolle, bl. 146, 147..
Procuratie in muntzaken, bl. 261.
Proef eener munt, bl. 223, 267, doch zie
ook op Piedfort.
Proeveh of beneficia, bl. 22.
Proost, bl. 42; Proost eens kapittels, bl. 88.
Protest van Gedeputeerden, bl. 225.
Protestanten nemen in Overijssel zeer toe,
bl. 136.
Prouimghe (onderzoek) des gheldes, bl. 67.
Preve {Landschapsmumt, opgesteld bij wijze
van), bl. 350.
Provisores of kerkverzorgers, bl. 116.
Psalmen (Opschriften op munten, ontleend
aan de), bl. 324, 326, 396.
P t o l e m a e u s , b l . 3 5 .
Punt te midden van drie schildjes, bl.
»18.
Putten (H erbern van), bl.' 67.
Puttenstein, kasteel van den Heer van Putten,
bl. -68, 99.
Q*
Quatertemper (Mnntbijeenkomst tot allen
vier), bl. 279.
Q u iNt u s te Groningen (Verzameling van Mr.
J. H.), bl. 269, 399.
R*
Raad pan Holland, bl. 118; de van
Utrecht had’ de waardering der munten,
bl. 85; Raad en Schepenen, bl. 73.
Raadhuis te Deventer geplunderd, bl. 120.
R a b a n ü s , Bisschop van Spiers, bl. 83.
R a c e r (Overijsselsche Gedenkstukken van),
bl. 1, 26, 27, 30, 32, 58, 65, 117,
227, enz.
R a d b o ü d (De Utrechtsche Bisschop), bl.
29, 229.
Raedtzverwante, bl. 261.
Randexzijl, bl. 80. .
R a t t a l l e r (Commissaris), bl. 391.
Reaal van Kämpen (Gouden), bl. 320; dito
van Draband, bl. 321 ; Reael van Oesten-
rike, gouden munt, bl. 187.
Reces van eenen mv/ntproefdag, bl. 255.
Rechteren (Heer van), bl, 57, 66.
R e c t em (H e r b e r d v a n ) , bl. 845.
Rede (Heeren van), bl. 63.
Reest (De), grensscheiding tosschen Twenthe
en Vrenthe (?), bl. 28, 80.
Regalien o f heerschapsregten, bL 107.
Regge (Riviertje de), bl. 28, 80.
R e g n a u t (De Heer E u g è n e ) , Nnmismaticus
te Gend, bl. 167.
Regtbanken, bl. 49.
Regten verkracht, bl. 133.
Regters o f vopgden der Hanze, bl. 66.
Regtgraving van den Kfssel, bl. 2.
R e ic h e l (Verzameling van den Staatsraad
v o n ) te St. Petersburg, bl. 287, 291,
292, enz.
Reyseboeken, bl. 216, 225.
Reinaldus dux. Opschrift op Geldersche
munten, bl. 60.
Reinoldsbiirg of Rensburg in Holstein, bl. 52.
R e in o u d I , Graaf van Gelderla/nd, s la a t Eng
e l s c h e S t e r lin g e n , b l. 156.
R e in o ü d II , Graaf van Gelre-, bl. 58, 59;
zijne munten, bl. 59*.
R e in o u d III (Hertog) van Gelre, bl. 61.
R e in o u d IV (Hertog) van Gelre, bl. *79.
Rekeni/ng (Stedelijke) van Zwolle, bl.. 837.
Rekenkamer. te ’s Hage, b l. 218.
Reliquien d e r z e n d e lin g e n v a n K a r e l den
Grooten, b l. 12, 14.
Remedie (muntterra), bl. 213, 221, 249,
269, 314, enz.
Renaldus gulden, bl. 180.
R e n e s s e B r e id b a c h (D e ) , Histoire Numismatique
de Liège, bl. 180, 183.
Rentmeester,, bl. 120 noot.
Res Transisalanicae. Zie B r u m a n u s .
R e v i u s , Daventria, bl. 87, 93, 97, 100,
103, 104, 106, 115, 132, enz.
Revue de la Numismatique Belge, bl. 165,
171.
Revue: dé la Numismatique française, bl'.
167, 168.
Rhenen, bl. 111.
R h i j n (Mr. J. M. v a n ) , te Zwolle, bl. 330 ,
340, enz,
Rial of nobel, Engelsche munt, bl. 178;
deze op het vaste land nagebootst, aldaar.
R ic h a r d III (Muntén van den Engelschen
Koning), b l / 181..
Riddere ende knapén ende dat mene land,
bl. 54.
Ridderorde van het Gulden Ylies, bl. 396,
398, enz.
Ridderschap, bl. 83; Ridderschap en Steden,
bl. 89 ; Ridderschap ende Steden van Overijssel,
bl. 214, 244, 413.
Rider (Gelresche), bl. 301; werd in 1523
te Nijmegen gemunt, bl. 302'; was ook
Ridiergulden geheeten.
Rigter en Drost, b l. 92.
Rijders (Geldersche gouden), bl, 60, 207,
aldaar Rijderguldens geheeten.
Rijkdom der Steden, bl. 72.
Rijkmanstraat te Deventer (De Munt vòór
1619 gevestigd in de), bl. 283.
Rijksappel op munten, bl. 206.
Rijksdag, bl. 101.
Rijkssteden (Rejten en privilegien van de),
bl. 210.
Rijn (De iLssél beschouwd ais een tak van
de), bl. 1; de Rijn zelve, bl. 5.
Rijnsburg. Zie Abdij.
Rijnsche goudgulden, bl. 75.
Rijnwijn (Handel in), bl. 52.
Ring (Saksische) van het Erankenrijk, bl. 10.
R o b e r t de Bethune (Munten van), bl. 156^
Rodolphus postelaets gulden, bl. 181.
R o e l o f va/n Koeverden, bl. 46.
R o e lo e van Munster, bl. 110.
Rogge (Bovenmatige prijs van een last), bl/
135.
R og g en d o r p (De Veldoverste W il l em v a n ) ,
bl. 121. 1
R o i ja a r d s (H. J .), Geschiedenis van de in-
voervng des Christendoms in Nederland,
bl. 11.
R o u e v a n W ic h e n (De Kolonel d e ) , bl.
. 160, 289.
Roi van een gild, bl. 301.
Rome, bl. 10, 11, 21, 35, 42¿ 62, 116;
Keizer van -H-, - bl. 210.
Romeinen, bl. 4 twee malen. '
Roosjes op monten, bl. 155, 272.
Rooverijen in Overijssel, bl. 92.
R os sem (M a a r t e n v a n )., bl. 127.
Roveen, bl. 842.
Rozenobels, bl. 178; mnntstuk van 2§ —,
bl. 323.
R u a i voor T r iu in eenen Beeldenaar, bl.
224.
R u d in g . Zie Aimais. .
R u d o l f v a n D ie p h o l t , bl. 83. |
R u d o l f van Koeverden. Zie R o e lo f .
Ruiten in het wapen van Almelo, bl. 346 ;
in.dat van Beijeren, bl. 4Ó9.
Ruilhandel, oudtijds in Overijssel, bJ. 7.
Ruitermunten (Verschillende Ñederlandsche),
bl. 167, 168.
Ruiterstandbeeld van .Prins W il l em I (Ver*
keerd wapen op het) , bl. 306.