Van Willem van Mechelen vonden wij noch munten voor het Neder-noch
voor het Oversticht, iets waarover wij ons, te midden van de beroeringen dier
tijden, geenszins moeten verwonderen.
’sBiaschops sneuvelen voorspelde geene meerdere rust, uit hoofde der ver-
deeldheid, die zieh al dadelijk over de verkiezing van eenen opvolger openbaar-
de. Guy, broeder. van Graaf Jan II van Holland, die den vermögendsten aan-
hang op zijne zijde had, beklom den zetel (1801—1317), en noodzaakte zijnen
mededinger, Adolf van Waldek, naar Overijssel de wijk te nemen, waar hij
echter weinig ondersteuning vond, aangezien de ingezetenep genoeg te doen
hadden met de schaden der overstroomingen van de . vorige eeuw eenigzins te
herstellen. De geledene nadeelen deden den Bisschop en de Overijsselaars be-
sluiten de siechte dijken, van ter Hopnepe af, een uur gaans boven Deventer,
gelegen, tot aan de zee, in weerbaren. staät te brengen. Bij deze gelegen-
heid werd, met goedvinden van riddere ende knapen ende dat mene land, in
eene vergadering op den Spoolderberg, tusschen Zwolle en den IJssel, door
Guy een dijkregt ingevoerd, dat: nog heden onder de benammg van den Gnyen
Dijkbrief bekend is (1). »Het verdient opmerking», zegt de Schrijver van
den Tegenmoordigen Stoat (2), »dat deze,vergadering de oudste Overijsselsche
Landdag is, waarvan men bescheid heeft, gevonden.»
De vredestijd, waarin dit werk verrigt werd, duurde intusschen niet langer
dan tot in 1311, wanneer de Bisschop, die niet alleen een haat tegen de F ro zen
had opgevat, maar ook door heerschzucht gedreven werd om de.Stelling-
wervers onder zijne magt te brengen, het ondemam om eene sterkte op hun
grondgebied, aan het land van Vollenhove grenzende, te doen oprigten, waar-
mede hij hen, onder voorwendsel van een oud regt, dat zijne voorzaten van de
Keizers verkregen hadden, in teugel meende te houden (3).
(1.) Di.meau’s Analecta, T. I I , p- 238.. . . .
(2) Bl. 8 1 , yolgens v a n h a t t t jm , I, bl, 154. Over de Geldersche dijken in dezen
tijd zie men n u h o h p s Gedenboaardigheden, D. I , bl. M. .
(3) Ubbo emmios, Herum Frisic. Lib. X I II initio, aangeh. in den Tegenw. Staat,
bl. 82. . . ,
Omtrent de plaats, waar deze vestiging gelegen zoude hebben, kunnen niets
dan gissingen worden gemâakt.
Het werk was nog niet voltooid, toen de Bisschop naar de vermaarde Kerk-
vergadering van Vienne vertrok. Zijn afzijn, gevolgd door een gerucht van
zijnen dood, bemoedigde de Stellingwervejrs, die de vijandelijkheden aanvingen
door het begonnen werk tot den grond toe te siechten, en voortzetteden door
het beleg' te slaan voor het Slot te Vollenhove. Dit werd hevig door hen be-
stormd, doch ook dapper door den Slotvoögd Herman verdedigd. De belege-
ring had reeds eenigen tijd geduurd, toen de Bisschop met een aanzienlijk leger
te scheep tot ontzet naderde. Gerard, Proost van Deventer, broeder des Slot-
voogds, had den Bisschop in Frankrijk van den toestand der belegerden doen
verwittigen, waarop deze zonder uitstel naar Holland was gekomen. Hier had
Graaf Willem II I zoo veel volks bijeengebragt, dat Guy zieh in staat vond om
het ontzet te onderñemen, dat dan ook plaats vond met groot verlies der Frie-
zen. Eenige Overijsselsche benden waren de Hollandsche hulptroepen tijdig
komen versterken. De, Stellingwervers kwamen in onderhandeling met den Bisschop,
die, behalve vergoeding der schade, doör die van Vollenhove geleden, en
eenige landen in IJsselham, Steenwijk en daaromtrent liggende, nog het regtsge-
bied en de tijdelijke regtsoefening over zekere streek lands, van Ogersgrope tot aan
Hesselerdijck, (sic te lezen en in Drenthe gelegen) vorderde, en het stadje Steen-
wijk zelf als zijn tafelgoed aangemerkt wilde hebben. Hierop volgdeten jare 1313
een verdrag. Sedert bleef alles in Overijssel in ru s t, schoon Guy, om zijne schulden
te verminderen, n'aar Frankrijk keerde, en daar tot in 1317 zeer spaarzaam
leefde. Zijne wederkomst werd nog in het zelfde jaar door zijnen dood gevolgd.
Verscheidene Geschiedschrijvers brengen eene verschrikkelijke pest en eenen daarop
gevolgden zwaren hongersnoöd tot de tijden van dezen Bisschop, gelijk mede
eene meer dan gewone vruchtbaarheid, die de bevolking van Overijssel zeer
konde hebben doen toenemen. Het dorp Giethoorn zoude, volgens gemelde
Schrijvers, alstoen zijnen oorsprong ontvangen hebben, en het turfsteken zoude
toen voor het eerst in Overijssel in gebruik gekomen zijn. Dan andere berigten
plaatsen, zegt de Schrijver van den Tegemooordigen Staat (1), deze gebeurte-
(lj Bl. 84.