in het bezit der stad Zwolle. Nog in November 1417 viel Everwijn van Gu-
terswijk, later Graaf van Bentheim, bij Ootmarssum in Twenthe, en ngtte
met rooven en branden zulk eene groote verwoesting aan, dat Bxssohop Pre-
derik zieh op hem moest gaan wreken. Gesterkt met den bijstand der drie
steden, sloeg hij in de volgende lente het beleg voor het slot te Nijenhuis,
dat hij na eenige weken bij verdrag innam. Ingevolge hiervan zoude hij het
slot met de stad Nijenhuis en het kerspel van Ulzen, gedurende vijf jaren,
bij wijze van pandsohap bezitten, en Everwijn daarna alles voor 8,300 Rijnsche
guldens mögen lossen (1). Deze lossing sohijnt echter niet voor 1429
plaats gehad .te hebben. De Bisschop en de steden stelden eenen Kastelein en
Ambtman aan om het verwonnene te besturen.
Het jaar 1418 is inzonderheid vermaard wegens een Hanzeverbond te Lubek
door zesenveertig .steden, waaronder verscheidene Nederlandsche, en onder deze
ook de drie Overijsselsche hoofdsteden, ter voortzetting en beveiliging van den
koophandel, gesloten.
De verregaande bijgeloovigheid, zegt de Schrijver van den Tetjenwoordigen
Staat, welke in deze tijden gansch Europa beheerschte, is bekend; de me-
nigte van Godsdienstige .stichtingen, welker grondslagen thans telkens , ook m
Overijssel, gelegd werden, toonen dat dit kwaad aldaar niet minder dan elders
zijnen invloed deed gevoelen. De verständigsten echter bemerkten, welke ge-
volgen te wachten waren, indien men de Geestelijkheid m het opstapelen van
rijkdommen onverhinderd Het voortgaan, en de Regering van Zwolle, door een
bijzonder geval daaitoe, naar het schijnt, aanleiding gekregen hebbende, had
töen reeds moed genoeg, om bij eene openbaxe wet de verkrijging van onroe
rende goederen aan de Geestelijkheid te ontzeggen (2 ), waarin .zij naderhand
door anderen werd gevolgd (3).
Op aanzoek der steden Utrecht en Amersfoort namen de drie Overijsselsche
(11 Zie onder anderen de Schrijvers aangehaald hij a k e k d , Älgemeene Geschiedene des
VaderlandSy He Deel, Ue Stuk, bl. 532. m Ü*
(2) Yan H a t t ü m , bl. 327; ook bl. 378 en 383, aangebaald in den Tegenwoor&igen
(3) Dumbab, Anal. I I , p. 446. Wihhote, lanlr. van Auerissel, Vf , op het emde.
steden, bespeurende dat hunne vaart op de Zuiderzee ook belemmerd werd,
aandeel in den oorlog van den Utrechtschen Bisschop tegen Hertog Jan van
Beijeren, die, niettegenstaande den zoen, met Utrecht en Amersfoort, zoowel
als met vrouw Jacoba, in 1419 getroffen, toeliet, dat haar handel door de Hollanders
belemmerd werd, en die zelfs met Hertog Reinoud IV van Gelre een
verbond gesloten had om in het Nedersticht te vallen. Nog is er een brief van
1420 voorhanden, waarin de Bisschop aan de stad Deventer belooft geen vrede
buiten haar te zullen sluiten. Die van Kämpen en Zwolle plunderden het eiland
Marken, doch werden door de Hoornsche Poorters en eenige VV'aterlanders over-
vallen, en ten deele gevangen genomen , ten deele verslagen. Hierop stevende
Jan van Beijeren met eene vloot naar Overijssel, die zonder iets uit te rigten
wederom naar Holland terugkeerde. De Gelderschen deden mede van hunne
zijde eenen inval in Overijssel, dan deze had geen gevolg van eenig aanbelang;
kort hierop maakte men vrede.
Thomas a Kempis verhaalt, dat er ten-jare 1421 in Overijssel een kruistogt
fegen de Hussiten gepredikt is geworden (volgelingen van H u s, die, gelijk men
weet, eene hervorming in de diep1 verbästerde kerk wilde daarstellen, en daarom
verbrand is geworden), aan welken kruistogt hij vele buitensporigheden toe-
schrijft (1).
Weinig vinden wij vermeld omtrent de verrigtingen van den vrijstoel te Goor,
ten jare 1421 tot stand gebragt door Frederik van Blankenheim, den eenigsten
Bisschop, die gebruik schijnt gemaakt .te hebben van de magt, ten dezen op-
zigte, in het midden der vorige eeuw, door den Keizer aan den Utrechtschen
zetel geschonken (2).
In den aanvang van 1423 , het jaar op welks negende dag der maand October
Erederik van Blankenheim het tijdelijke met het eeuwige verwisselde, ver-
gunde hij tolvrijheid aan die van Hasselt door zijn geheele gebied., drukkende
zulks uit met de woorden: n dat sy met hoeren ossen en goede alle onsen straeten
(1) Zie de plaats aangehaald bij vAn hattum, D. I . bl...333.
(2) Yergelijk Dr. a o k e b s t e a t i n g h ’s Aloude Staat en Geschiedenis des Vaderla/nds
H“ Deels IN Stnk, bl. 211 nopt.
1J