te wijsen, sonder argelist. Oirkonde des soe hebben wij onsser Stede Segele onder op desen
placaetsbreue doen drucken, Gegh. Int Jaer ones heren Dusent nier hondert Negen ende
tsoeuentich op Sunte vincencien dagen.
(Van de in bet binnenste opgedrukte zegels dat van Groningen gaaf
overig; dat van Campen voor een derde, en van dat van Deventer
bijna niet, als de duidelijk herkenbare plaats, waar het gezeten
heeft, te zien.)
De eerste der door ons afgebeelde munten is. //de zilveren penning//, te Deventer
geslagen. Zij heeft, volgens de overeenkomst, op hare voörzijde de naar
elkander gekeerde wapenschilden van Deventer, Kampen en Groningen, met
eenige kleine Ornamenten van cirkeltjes binnen eenen cirkel en parelrand gevat. '
Het omschrift luidt:
■J« JDODS'. DOV2S % OS 8 DTEVSDOtRIW.
Op de kz. rust het stedelijke Deventersehe wapenschild, bestaande uit eenen
arend van sabel op een gouden veld met het wapenschildje van het Oversticht in
den poot, op een in sierlijk gebloemde gunten eindigend kruis. Het omschrift is :
2SDDO | DDI'iD | GGGG | DRRIX.
De munt heeft eene aangename zilverkleur. Er zijn ons twee exempjaren van
voorgekomen; die in de Verzameling des Heeren s t r i c r e e , welke achter het
woord DTTVSDttiRITS nog 8 heeft, en dus van eenen anderen Stempel is,
weegt 28,5 w.; het andere door ons afgebeelde exemplaar is dat uit de
Verzameling van wijlen den Heer Dr. n. o u d em a n te Groningen en weegt
27 w.
De muntgraveur of muntbeambte te Kampen gaf aan de bepaalde gemeen-
schapsmunt eene eenigzins andere gedaante. Wij deelen die mede ter zijde van
de voorgaande Deventersehe.
Op de vz. ziet men de drie wapenschilden, van veel grooteren vorm en bij-
kans tot aan den rand der munt reikende. Merkwaardig is het , dat Groningen,
even als op de vorige munt, geenszins, gelijk in de wapenschilden van
Deventer en Kampen het geval is; het kleine.schildje van het Oppersticht voert,
maar zijn eigen wapen, de simpel- of groene balk op het schildje van zilver.
Er was dus geen spoor meer van eenige afhankelijkheid in Müntzaken, na-
melijk van den Bisschop van Utrecht.
Tussohen de wapenschilden der drie steden vertoont zieh de initiaal der muntstad,
namejijk de D. Het omschrift luidt:
2?D' DU SUGGGG 1 DRXIR.
Op de kz. rust, even als op de Deventersche munt het wapen dier stad,
thans dat van Kampen op een aan de einden gebloemd kruis. Omschrift:
f n o u s j m s d o | vw gts | jd p s d .
Dit stuk weegt 2,6 w. en is ons alleen bekend in de Verzameling der Leid-
sche Hoogeschool; dus van Z®.
Van de in de bovengenoemde Ordonnantie des jaars 1479 vermelde //anderen
silueren pennyngk,// waarvan er 169 op het Keulsche mark zouden gaan, van
het zelfde fijngehalte; de 40 stuks geldende eenen gouden Rijnschen gülden,
d. i. door de Staten längs den Rijn gelegen geslagen, — is ons nimmer eenig
spoor voorgekomen. Zeer mogelijk is die echter geslagen geworden en is des-
zelfs .bekendmaking voor latere tijden bewaard.
In tijdsorde volgt nu de Ordonnantie van den dag voor het feest der Apos-
telen Simon en Judas in het jaar 1488.
Wij geven deze dan thans hier:
Ai'sciiRiPX van N" 874.
Wij Borgermeystere,' Scepenen ende itaidt der stede Denenter, Campen, Swolle ende
Gronyngen Doen kondt ende bekennen ln dessen openen brieue voir ons ende voir onse
Naecomelingen, Soe als voele uerloeps ende dwelynghe gewest is ynden paymente, beide
golt ende sylner, tot groten achterdeel ende scKaeden des ghemeinen besten, gemeenbeit
ende allen anderen handelinghen, ende noch tot voele meer schaden ende uerderffnyssen
gecomen ende uerlopen solde hebben, hadden wij dairup giene voirsichticheit gehadt, Ende
hebben dairomme gheordiniert, mit raede ende consent der gedeputierde Reede onss Gne-
dichs Heren van Vtrecht, Munthe tho holden mit malcanderen, Tho weten: dat wij mal-
canderen vastlicken ende eendrachtlicken geloeft hebben Silueren pennyngen to doen mun-
then yn formen ende manieren nabescreuen. Inden yersten: Als up enen ghemeynen ouer