De kz. bevat een zeer eenvoudig gelijkbeenig gevoet kruis, dat zieh tot aan
den rand der munt uitstrekt. Omschrift:
2SKX20 | d d p * sb | ecaecec | l e r n
Het muntje, welks naam waarschijnlijk habe stuiver (?) was (verg. N” 38,
waarvan wij den naam met zekerheid weten), kwam ons voor in de Koninklijke
Verzameling, alsmede in die van wijlen den Heer i. becker bz. te Amsterdam.
Het is dus van Z5.
Z. weegt 0,8 w.
De helft van dit muntje, ons later ter hand gekomen, wordt afgebeeld in- het
Supplement van heventer (op PL XIII) onder N° 1.
De voorzijde verschilt volstrekt niet in type, ook niet in het omschrift: alleen
is de middellijn kleiner.
Op de kz. ziet men thans een Karolingisch kruis, ■ dat in eenen parelcirkel
gevat is. Het omschrift luidt weder:
KDDO * DIU * SXi * GGGG * ItttVI.
Het kwam ons alleen voor in de Verzameling van wijlen den Heer J. bec-
keb bz. en is dus tot heden van Z®.
Weegt 0,45 w.
N" 1 8 , een muntje van koper-biljoen, heeft de . type van het vorige stu k je ,
alleen met, uitzondering, dat het eenen veel ruweren Stempel h e e ft, en daardoor
het wapen van het Oversticht onder den stedelijken arend schuins geplaatst is.
H e t omschrift luidt:
% SBOD' * DOV2S 1 D' * DffiVSR |
Op de kz. staat:
Volgens de hierboven door dumbae aangehaalde getuigen zoude dit wapentje dan aan-
toonen, dat Deventer en Kämpen, die ze voeren, vrije Eijkssteden waren, maar hoe komt
het dan, vragen wij, dat geene andere ons bekende Kijkssteden dit wapen aannamen ? Wij
houden dus, tot dat wij van het tegendeel overtnigd worden, dit wapen voor dat van het
OversticU.' De Hooge Kaad van Adel, de zelfde die het wapen van Westfriesland in de
plaats van dat van Priesland op het Euiterstandbeeld van Prins Willem I te ’s Gravenhage
liet plaatsen, gaf aan Kämpen de blaauwe kleur (laznur) in plaats van de roodel Zie Het
Karnper Wapen in den OverijsseUchen Abnmak voor Oudheid en Lotteren, 1845, bl. 70.
>i< tsd d o * ddp m * GGGG * h #w n .
Is van Z®, als door ons nergens anders aangetroffen dan in de Verzameling
van Professor b a a r t d e l a f a i l l e te Groningen.
Weegt 0,4 w.
N” 19 is een nög kleiner muntje dan het vorige. Het schijnt, ook volgens
het gewigt, de helft daarvan te zijn.
Op de vz. vertoont zieh het stedelijke wapenschild , benevens dat van het Op-
persticht binnen eenen parelcirkel. Omschrift:
SDO' DOV25 DS DTSVSKmRI
Op de kz. ziet men wötler een Karolingisch kruis binnen eenen parelcirkel.
Omschrift:
2SDB' OLIV fllGGGGbttXItt,
Is van Z. en van Z®, daar het. ons alleen in de Verzameling des Heeren
k e e r te Amsterdam is voorgekomen.
Weegt 0,24 w.
N” 20, die in ouderdom thans volgt, en waarschijnlijk Stichtsche stuiver heette
(althans de munt komt overeen met die der drie sterlen, welke wij boven zagen,
dat dezen naam droeg), heeft op de vz. den Deyenterschen arend, die in zijnen
regterklaauw het wapenschildje der stad en in zijnen linker dät van het Oversticht
houdt. Beide wapenschilden komen medc aldus voor in den gevel van
het Baadhuis der stad Deventer. Het omschrift is, na een dusgenaamd Gel-
dersch kruis:
HIOKS' * POVH I * » ' I DKVSßWRITi.
Op de kz. vertoont zieh een driebandig, zeer versierd, en in bloemsieraden
eindigend kruis. > Omschrift: : ' " ■
2SD' * 50 | 12' Sli * €C | GCCCeC * Ii \
Z. weegt 0,255 w: Z®, als door ons alleen in het Koninkhjk Kabinet te
’s Gravenhage aangetroffen.
N” 21 is eene munt, die § van het gewigt der vorige haalt.
Zij heeft op hare vz. den Deventerschen arend, met het wapenschild van het
Overstipht in den poot, alles binnen eenen parelcirkel. Omschrift, na een dusgenaamd
Geldersch kruis: ,
39*