een groot deel van onze Christelijke tijdrekening zeer schraal bewoond (en
dat nog wel meest door jagers en visschers; misschien ook herders), en eerst in
onze dageri van rust en vrede.is de bevolking van Overijssel, die in 1764 op
Isla of, met de gewone Fränkische aspiratie, Fisla (gelijk ffludovicus voor Ludovicos,
Slotanus voor Lotarius, enz.) was de naam van den Geldersehan IJsspl. Men ondersscheidt
dien in den Nieuwen en Ouden IJssel; gene een tak van den Bijn, loopende van de
schans IJsseloord- naarDoesbnrg; deze,-entspringende nit het Westfaalsche gebergte, en
vhetende voorbij Doetichem, insgslijks naar Doesburg, van.yvaar hij verder, noordwaaits
längs Zutphen en Deventer stroomen'de, zieh bij IJsselmuiden in de Zuiderzee werpt. De
Nieuwe IJssel wordt door de meesten yooT de bekende DmsusgracM gehouden; hoe dit zij,
die stroom bestond althans in de middeleeuwen, en had, kleine verändernden daargelaten,
den zelfden loop als tegonwoordig.
In de oude gedenkschriften der negende eeuw wordt de IJssel opgegeven als de grens-
sobeiding tussehen Franken en Saksen (m,cqnjmio Frmcomm atgue Saxonum seems fluvmm
Isla), en daarom werd aan den linkeroever der riviet te Huilpa (Wilp) door den Heiligen
Lebuinus eene kerk gestioht. Die scheiding tussehen twee Volkeren was het ook tussehen
twee gouwen, Felua en Hameland, welk laatste ergens uitdrukkelijk tot Saksen gerekend.
wordt (e v e r h a r m Comitis m pago Saxoniae Hamalant). Daar nu de gouwen veelal
door rivieren begrensd werden, is. het alleen te verklären dat, zoo als sommigen meenen,
Hameland zieh ook over de tegenwoordige bedding der rivier zou hebben uitgestrekt, door
aan te nemen, dat de stroom zijn bed zou veranderd hebben; ook schijnt eene kleine streek
lands, tegenöver Zutphen en Deventer gelegen, door latere regtgraving der rivier van het
overige gescheiden te zijn. Het blijkt, dat reeds-sedert de achtste eeuw de IJssel boven
Amhem zieh van den Bijn scheidde, längs Wichmond, Zutphen en Deventer stroomde, en
zieh bij IJsselmuiden, d. i. IJsselmond, in zee wierp. Vergelijk v a n d e n b e e q h , Middel-
Nederlandsche Geographic, Leiden 1852, bl. 9 2 - 9 5 , en t a d a m a in den Overigsselsehen
Almanal voor-- Oudheid en Fetteren, 1852: Sijdrage tot de kenrns vm, den ouden loop
van den IJssel tussehen Westervoort en.Feventer. - Over den IJssel als hmdelsweg en
als waterweg, van de vroegstetijden tot heden, handelde Mr. E. a . jo r d e n s m den Over-
ijsselschen Almanak voor 1852, bl. 7 3 -1 6 8 . De Schrijver kon tijdens het opstellen de-
zer proeve nog geene kennis dragen aan het boven aangehaalde werk van Mr. l . e h . o . v a n
d e n b e r u h , anders zoude hij eenige Stellingen waarschijnlijk gewijzigd hebben, b. v, die
van het afscheuren van Urk van den vasten wal, enz. I
Ten slotte meenen wij hier nog te moeten verwijzen naar a c k e r s t r a t in g h s Monde
Staat en GeseMedenis des Kaderlands', D. I , bl. 2 2 4 -2 3 7 ; naar een opstel van wijlen den
Heer e motti.i n te Kampen, getiteld: Fossa Drusiama, Sola fm m s en locus Flevum, te
vinden in deri Overijsselschen A lm aM voor 1850, bl. 1 2 9 -1 6 5 ; alsmede naar een opstel
van den Heer Mr. D. e o o k em a ib de vrtje Fries, D. IV, vooral bl. 247.
slechts 108,000•<!')' geschat {TeffeAw. 'Stoat), daarna nogtzeer lang:beneden de
200,000 gebleven was, dat getal eindelijk aanmerkelijk .gaan pversohrijden.,(2).
Langs de nu zoo Vrüchtbare’ boorden1 Van-den XJsse^ was oudtijds alles, op
weinige plekken na, ails b. v. waar later het dorp Olst, alsmede: desteden Deventer
en Kampen oritstonden, woest, althans weinig bebouwd; de oevcrs van de Vccht
waren bezöomd met wöeste beiden, meeren en moerassen; meer naar het midden en
zuideri zag men raeestal uitgestrekte voenon, tussehen welke zieh eenige zand-
heuvelen verhieven; terwijl in eend noordwestelijke rjgting een vervaarlijk wijd
uitgestrekt w6ud (waarin later Eulnäho en Kuinre '(Ciun der?) ontstonden), tot
aan de böördeii van het Flevo-meer, naar men meent, Overijssels gronden bedektp.
De loop en uitWatering van de zoo even, genoemde IJssel en Veoht hebben in
den loop der eeuWeri voOfzeker eenige' belangrijke , doch de gesteldheid van. het
meer FlevojKde tegenwoordige Zuiderzee-, in dien loop , gelijk bekend is, zeer
groote veranderingen Ondergaan.
De oüdste geschiedenis van Overijssel ligt in de diepste duisterms gehuld.
Mien meent, dat Usipeten, Bructeren-, Tubanten en ChamaveH', heewel misschien
alleen zwervende en geen landbouw- beoefenende ,.de oudste, ons bij,name
bekende , bewoners van dat land geweest zijn. De voornaamste1 dezer volkstam-
mbn was die der Tubanten; deze bewoonden:hetjgtootste gedeelte van hot oosten
en nöordtÄen döSSeö: Provin’eie-,- en waren in dezdlve misschien het meest in
g e t a l de naäm der Briioteren, dat aanzienlijke völk , was een seharik voor de
omliggende stammen, daar zij, van wege hunne gedurige oorlogen, meer op
den strijd afgerigt waren, dan vele andere Germaansche volken (3).
(1) Volgen's eene oude aanteekening had Deventer in 1473 een getal van 7000 commn-
riieanten, Zwölle met Zwollerkerspel:©ök 7000, en Kämpen 8000. (Cbmmnnieanten zijn de
personen odgeveer boven de twaalf .en', dertien jaten.)
(2) In -1795 Was de bevolking 135,060; de nerste volketelling, op wier naauwkeurigheid
men zieh'vertaten kan, is van,I .1 fin. 1830'; deze gaf 178,895 zielen; op 81 Dec. 1852
aangegro’eid tot eene Wettige bevolkirigWan 220,890 en eene feitPlijke Van 224,773 zielen.
'(8) Over al de boven vermelde stammen is geno'egzaam ■ al het bekende'bijeengebragt in
het, ineer dän de titdl belooft bevattende, werkje van den Heer m von,,ledebdr: Fas Land
'und Volk ‘dfrr Fructeren, flat onte werkzame arenD wel -had 'mögen' bezjgen bij,hert„eerste
Deel zijner Geschiedenis des Vaderlands. Het bleek ons, dat bet ten jare 1838 bekend
1 *