karaten negen en een half grein, en ten getale van 46 in de snede op het
mark van Troyes.
Van deze muntsoort zijn alleen 203 stuks geslagen geworden, waarvan afge-
trokken 2 voor sesalien en 1 voor de bns om daarop het essai te maken, rest
dos voor den omloop zuiver 200 stuks, die alle verdwenen schijnen te zijn.
De munt was te zwaar (het gehalte slechts eene kleinigheid te min) in het ge-
wigt en deze was misschien de oorzaak eener spoedige vernietiging. Wij heb-
ben echter noodig geoordeeld den gouden heelen Deaal van Overijssel te moeten
laten afbeeiden (doch fläauw of alleen in omtrek) op PI. XVIII, onder N" 1,
en wel volgens dergelijke -Healen voor liraband en Istmburg, alsmede voor Gelderland
geslagen, afgebeeld in onze Munten der voormalige Hertogdommen lira band
en Limburg (Haarlem 1851), PI. XXVI, N" 1 en 2 , en Munten der
Graven en Hertogen van Gelderland (Haarlem 1852), PI. XXIV, N 1.
Op de vz. ziet 'men ’s Vorsten gekroonde beeldtenis regts. Omsehrift:
PHS . D . G • HISP ■ REX - D • TRS .ISSV
het laatste eene verkorting van Dominus Trans Issulaniae.
Op de kz. vertoont zieh het groote Spaansche wapenschild, ömgeven met de
keten der Orde van het Gulden Vlies. Omsehrift:
DOMINVS MIHI ADIVTOR.
Deze spreuk van Koning David is ontleend aan Psalm CXVHI, vs. 7.
Verder vermeldt de Ordonnantie’, dat er geslagen zijn halve gouden Dealen,
n gevalueert tot xxx stuvers, houdende Xviii karaet fijns goudts int allooy, ende
//•van tseventich en een achtendeel pennincxs in de snede int trooysche marck,
// de quanfiteyt van negen duysent xlv (of 9045) penninghen.//
132 derzelve waren bevonden// aen sesalien» en 22 in de bus; van deze 22
werden er 18 gebezigd om het essai of de proef te maken, zoodat er zuiver voor
den omloop bleven 8,895 stuks. Wij kennen er thans niet meer dan zes in de
door ons ten getale van meer dan zestig bezochte of geraadpleegde Kabinetten.
Er waren 17 stuks gewogen geworden, en het was daaruit gebleken dat
de massa een weinig te ligt was; ook het gehalte werd iets beneden het
bepaalde bevonden. Voor beide zaken moest aan de Koninkhjke Majesteit boete
betaald worden.
De koers was oorspronkelijk 30 stuivers het stuk geweest, doch ten gevolge
van het rijzen des gelds door de ongelukkige tijdsomstandigheden werd de munt
getolereerd tot 36 stuivers. Zulks moest door den Muntmeester aan de Ko-
ninklijke Majesteit vergoed worden.
Wij hebben onder N° 2 en 3 twee halve gouden Realen van verschillenden
Stempel afgebeeld. Het verschil bepaalt zieh voörnamelijk tot de meerdere of
mindere grootte der letters van de omschriften.
Op de vz. vertoont zieh ’s Konings ongekroonde beeldtenis, en wel bloots-
hoofds, naar de regterzijde. Omsehrift:
DOMINVS • MICHI • ADIVTOR.
Boven zeiden wij reeds waaraan deze spreuk ontleend is.
Onder ’s Konings hoofd vertoont zieh als muntteeken het kruis uit het Has-
seltsche wapen.
Op de kz. ziet men, even als bij den geheelen gouden Reaal, het gekroonde
groote Spaansche wapenschild. Daarom het opschrift:
PHS D G - HISP • REX • D • TRS • ISSV
waarachter het zelfde muntkruisje als onder de beeidtenis op de vz.
De munten wegen 3,45 w. N" 2 is het eigendom van den Heer s t r i c k e e
te ’s Gravenhage; N” 3 die van den Schrijver van dit werk. Verder kennen
wij nog vier exemplaren, namelijk in het Koninklijk Kabinet te ’s Gravenhage,
alsmede twee in de Verzameling des Heeren k e e r te Amsterdam en een in die
van Professor s e r r u r e te Gend.
Wij gaan over tot de zilveren stukken.
N“ 4 , door ons afgebeeld in navolging van het stuk, voorkomende in onze
Munten der Graven en Hertogen van Gelderland, PI. XXIV, N° 6 , was ge-
noegzaam zeker geene munt, maar of eene proef van de bekwaamheid des
Muntgraveurs, die hij dan aan aanzienlijke personen ten geschenke aanbood, of
wel, doch dit komt ons minder waarschijnlijk voor, een stuk van wege den
Vorst vervaardigd, om door dezen tot belooning of geschenk gebezigd te worden.
’s Konings beeldtenis in het hamas en omgeven met de Ridderorde van het
Gulden Vlies komt daarop op de vz. voor, naar de linkerzijde gekeerd. Omsehrift: