
|li1
l i t I I
|i
I S« ! M
r -
i g o VEDEREN DER VOGELEN.
heele Schaft aan beide zyden bezet w a s ,
tusfchen de breed uitilaande Baarden, met
Meinen- zeer korten.
V . En g y eindigde toen uw ©nderzoek ?
A. N e en ! Na veelen van dien Vogel on-
d e r z o g t , en even eens bevonden te hebben ,
ging ik over tot de Vederen der Patryzen,
M e t geene kleine verbaasdheid befchouwde
ik eene V e d e r , uit de huid van dien V o gel
getrokken. Z y h a d t . Fig. 5. ook eene
kleine Pen , in a verbeeld , met lange Baarden
, gelyk de twee voorigen ; dan , in het
midden der Z y vederen van de groote Pen
vertoonde zieh een deel als eene pirámide.,
alwaar de Baarden aan beide zyden bezet
waren met kleine v e é r tje s , die verder a f
zeer läng we rden, in het midden wyd van
elkander gefcheiden, zeer d o o r z ig tig , en
met groote openingen. ,
V . En toen ?
A. T o en ging ik over tot de Vederen van
L y s te r s , Goudvinken , en Eendvogelen. D e
eerften en tweeden hadden desgelyks dubbele
V ed e ren , hoewel verfchillende. Die
der Goudvinken, Fig. 6 , hadden wel
een binnen - yeértje , a f hangende getekend
an a , dan het hadt geene overeenkomst
met die Fig. 3 , 4 , 5 , en 7.. in a. a. a. a
vertoond worden. Geene waren waare Ve-
4ej:ea; doch die der GoudviakeQ zyn flegts
' §eni'
V E D E R E N DE R V O G E L E N . 18 Í
eenige wonder fyne losfe lange d ra aien, by
ä vast geplant in eene Veder o f Pen , • die
eene uitmuntende fchoone fynheid fchildert.
De roode punten aan de toppen der boven
Vedertjes vertoonden zieh , onder het M icroscoop
, overlierlyk voor het oog. In de
Vederen der Eendvogelen vernam ik niets
dan enkele Pennen zonder tweeden , eene
nieuwe p ro e f van Godlyke Wysheid. By deezen
toch was alles eenvoudig gefchikt naar
den fta a t , waarin deeze Vogelen leeven.
V . En g y eindigde daarop ?
A . N o g niet ! Ik ging daarop eenige uit-
gevallen Vederen myner Hoenderen zo ek en ,
en z a g , met eene nieuwe verwondering, een
ander v e r fch il, naamlyk , wel eene tweede
Pen ingelast in de groote Fig. 7 , in ®, die
er op i lu i t ; maar het piramidaale doorzig-
tig binnengedeelte was grooter. D e Baarden
in ß midden , aan weerskanten der groote
Pen , waren veel verder van elkander gefcheiden
, en duidelyker, dan in Fig. 4.
Ook zag ik de naaste zyden der groote Pen
met kleine vedertjes bezet. Deeze vertoo-
ning was fchooner , dan alle voorigen. M y ne
verwondering over deezen verfchillenden
to e fte l, nooit te vooren gezien, b le e f duuren i
V . En het gevolg daarvan was ?
A . Dat ik aanftonds de Schryvers over de
Vogelen raadpleegde; maar geen, van die,,
M 3
, M l
.'!■ \ ft
Í Al
i.;
«i, ■
■ /