
"I
i
lil® ■
(■ -
J g 2 VEDEREN DER VOGELEN.
welken ik bezit ^ bpodt my eenige qndeyç
pegting aan — — Is dan , zeidp ik toen ^
deeze toeftel in de Vederen der Vogelen
pooit ppgemerkt ? f le e f t pieç de w y z e Schep-:
per opzettelyk dezelven zq geformeerd P
Schuilep hier al mede npg pnbekende Wpn-
Geren van Wysheid ep Konst ? - — yFaar-
pm fchiet er een byzonder Vedertje pnder.
uit deeze vier groote Pennen ?■ Waarom ligt
^at altyd f t y f pp de gçopte Pep ? Waarom
is het zp zagt ? Waarpm hebben de door
my onderzpgte Landvogclen fleeze hoedanig-:
Jieden , en niet de Eepden ? Waarom is de
binnenfte plek in de Baarden, piramidaals-
w y z e doorzigtig 3 vopral in Patryzen ea
Hoenderen ? Waarpm ftaan ip dp laatften,
als mede in de Halsyederen dpr |Iputfnep ^
kleine Vedertjes roerens aan de doorloopen-
de Schaft ? Waarpm bebbpp dp groote |*en-.
pen in de Goudvinkep geene tw e ed e , maay
alleen losfe dpnsagtige draaden. Fig. 6. in a ?
V . En welk antwoord hebt gy y zejvep
p p die Yraagen gegeeypn ?.:
A . Ik antwpprdde : zpuden niet dp grpo-
î e Pennen der Vederen yan buiten fterk gp-.
drukt worden , wanneer. deeze Landvpgelen
in het veld door graanen o f houtgewas wh'.
len booren 5^ gelyk z y , daar leevende , dat
dpizpndmaal moeten dpen en ?;ouden zp
Diet ^ dus gçdrukt zynde ftet l y f deezpr
; y - ' ■ ■■ ■
j z j j . j y . , 'j.
X T ? . 7
ft
w E iR H O K .
Yr/ji'fSz.
i ß
Il I
' i I