
’
fá ill 41/
nltoos afleeren, zieh met dwaaze vooruit?
Ipopende nuttelooze zorgen , nagt eq d a g ,
Le pynigen, Gaat gy dezelve niet zeer veel te
boven ? vraagt H y daarop. Een nieuw onverwagt
bewys , dat de Mensch yerre, boven
de Dieren verheven is !
V . Luisteren w y , eilieve ! een weinig
naar den algemeenen Zang , met welken de
dankende Vogelen den God der Natuur in
den vroegen Morgenftond vereeren. Willen
z o veele laat flaapenden de' ooren er niet
aan leenen , dat w y het doen !
A . Zo lang g y w i l t ! maar dan moet gy
er den geheelen dag toe befteeden : want ,
pffchoon eenigen op den heeten middag; o f ,
wanneer z y fpyze zo e k en , aflaaten van!hunnen
z a n g , anderen vervangen hen tot in
den laaten avond, OnvermoeidC pogingen
waarlyk om ons te vermaaken ! - ,
V . En hoe gaat dit zingen toe .? Verklaar
het my : want ik wil door hunne toonen
v e r v rp ly k t , en teveqs dpor uwe fpraak- on-
derweezen worden.
' A . G y hoort Stemmen; doch alleen der
Mannetjes , (want de W y fje s zingen miet}
in evenredigheid luider, dan die der viervoetige
Dieren. W e lk eene kragt hebben dan
hunne kleine teére Longen! Van welk een
ípnderling maakfei moet niet daartoe hunne
Luchtpyp 5 • Spieren en Vliezen zyn I Hoe
onoadeffcheiden
gevormd , om gefchreeuw,
ge ro ep , getier , gekwaakt , geklok , geldr ,
gefluit 5 gepiep en gekweel uit te drukken !
En dat vreemd i s , fchoon hunne Stem rneer
overeenkomst met de onze fchynt te hebben
, dan die der viervoetige Dieren ; verfchillen
cgtei- hunne Strottenhoofden , die de
item vormcn , meer dan die der viervoetige
D ie ren , van de onzen. Hier zelfs vindt
men dan fpooren der Almagt ! Ook behoort
g y te weeten , dat elke Stem eenige harts-
to g t van lie fd e , v reugde, fm e r t , p y n ;
a n g s t , fpy t J waarfchouwing o f verwelle-
koming uitdrukt.
= V . Onze zingende Vogelen geeven egter
geen zo fchoon fieraad aan de Wouden , als
die van Alia en America door hunne gloeiende
en pragtige Vederen,
A. Kunnen de ruwe Stemmen der laatften
zonder bulging , kunnen harde ,en krysfend'e
Klanken, kan een fchriklyk Gefchreeuw wel
haalen by de uitmuntende Toonen van onzen
min verfierden N ag te gaal; o f zyn hunne
Vederen z q veel pragtiger , dan die van
onzen Wielewaal ? D a n , al hebben onze
Vogelen zulke fchitterende Koleuren niet ;
egter is ’e r , in de fchakering hunner Ve-
deren , die zagte vermenging van Koleuren ,
zo moeilyk na te volgen in de Schilderkonst.,
welke ons ruins zo veele Schoonheden aan-
L 4 b ie d t ,
: , i
I
' I J
9 ,