
i
il! 11
!I ¡-: ;l i!j !}r¡
'i i
S8 D R I F T E N DER DI E R EN.
raer *-n - moeite te doen. —— ,;Zien w y
nu d i t , o f een ander fo o r ta :e% gg.
v a l , men beíluite, dat dit voortkome uit
eene levendige Verbeelding, die het Beest
zulks deedt verrigten, ß geen w y , zonder de
Reden , niet zouden kunnen doen , o f uit
een zinnelyk Voorui'tzigt , en Verwagting
van gelyke uitkomst. in gelyke gevallen. Dus
is de zinnelyke Voorítelling eene kragt in
de D ie ren , een werkend Beginfel hunner,
Vermögens en bedryven , even gelyk d e : Reden
in onze Ziel.
V . Van welken aart is dan dit B e g ip fe l,
o f deeze zinnelyke ,Voorítelling ? Heeft ze
plaats in eene Z ie l? En zo Ja, hoe is d e e ze ?
A . G y ftaat lang op dit f tu k , weiks op-
losfing waarlyk ons geen ander nut ,kan geeven
, dan eene kleine, vermeerdering; van
kennis. Waarom ftaat g y niet .even, lang
op duizend anderen , die ons even, zeer
onbekend zyn ? Ik heb geen’ lust met ie-
mant daarover te twisten ; want nuttelooze
twisten haate i k , en verklaare U noch e en s ,
dár ® ik gaarne zeg , dat niet ß e weeten.
Die verklaring mag my in veeler oogenß
mogelyk ook in de uwen, .vernederen ; doch
zulke vernedeiingen moeten w y beminnen :
ik gaa volftrekt niet verder.
V . Moet ik -ray dan met onkunde-verge-
acegen 3 die g y fteeds vcroordceld hebt ?
- A. Ik
D R I F T E N D E R D I E R E N . 3,9
A. Ik hp,b.; veroordeeld de onkunde in dipr,
g e n , die w y kunnen en moeten weeten,,
niet deeze. , , Vergenoeg U dan met eene
• lofiyke onkunde; z y ftrekt U tot eere, en
fchaam U nimmer dezelve te belyden: want
daar is waarlyk meer,, dat, w y n ie t , dap
dat w y al weeten, ^
V . Heb de goedheid , my iets meer, yan
derzelver Konstdrifcen, naar welker kennis
ik l nieuwsgierig b e n , te zeggen. G y hebt
er zo even van gefprooken.
, A. Derzelver fchoone Konstdriften, waar^
naar gy, v ra a g t, zyn deeze . volgende. Z o
dra z y in de Waereld komeri, kennen eii
zoeken z y die HoofdftpiFe op , buiten
welke z y w e l ' gebooren z y n , doch waarin
z y beftemd zyn te leeven : z y Waagen
zieh niet in eene andere: z y yoorwee-
teñ hunne aanftaande verandering gelyk de
Rupzen, en fchikken naar dezelve hun doen
en laaten: z y gevoelen den aanftaanden
W in d , en mogelyk de verandering der „Sai-
fo en en , waarop z y naar vreemde Gewesten
vertrekken — Z y zoeken een bekwaam
vo ed fe l, en weeten dat te vinden en te be-
reiden : z y zyn afgerigt op jaagen en vis-
fchen: zeifs wagten z y den besten tyd tot
de vangst af: ook brengen z y voorraad voor
den Winter byeen ----- Z y myden gevaarlyke
plaatzen : z y doen ftank , . onreinheid en
C 4 doQ