
•i 'if il ‘ f l '
It J
i
2 0Ó ROEK. KAAUW. B O N T E K R A A I .
nog eene menigte van andere Roofvogelen
geformeerd. Onder de Vaderlandfchen moogt
g y teilen r o e k e n van gemiddelde grootte
tusfchen de Raven en de Kraaien; doch die
geen vleesch eeten — ^— k a a u w e n , die wel
nadér by de Kraaien komen, doch kleiner
zyn ------ b o n t e k r a a i e n , ten deele zw a r t ,
ten deele grys : alle' Trekvogelen , die het
Land van Ongedierte zuiveren ------ Een
fraai bewys van list in deezen laatften V o gel
heeft één -myner Vriend en, vó ó r drié
w in te r s , gindsch aan den Ysfel by de Scad
Zutphen waargenoomqn. Eene Bontekraai
vondt eenen Konynskop. T o t de tiersfenen
lust hebbende, en geen kans ziende den
harden bol te breeken, nam hy , denzelven,
w é l bekeeken hebbende, o p , en vlo og er
mede in d e ' hoogte. Daar z y n d e , liet hy
dien vallen op den bevroozen Y s f e l ; doch
fnelde hem zo fchielyk n a , dat h y , byna
ten gelyken t y d e , beneden kwam. Daarop
bezag hy hem naauwkeurig. D a n , de Kop
was door deezen eersten val niet geborsten:
des nam hy denzelven weér in de hoogte
o p , en liet hem andermaal vallen ; dit wel
twintigmaalen herhaalende , tot dat de K o p ,
ten la a tften , berstte door deeze herhaalde
vallen , en hy er , de Hersfenen uitgehaald
hebbende, kon eeten. W a t zegt g y van deeze
K ons td r ift? W is t de. V o g e l, dat het vallen
op
GANZEN. EEPELAARS. KRAANEN. 2 ÖJ
Op den grond , fchoon hard bevroozen, niet
zo wel den Konynskop zou breeken , a l s ’ t
vallen op het harder y s ? W ist hy , dat her-
haalde vallen daartoe noodig w a ren , toen
de eersten niet beantwoordden aan de verwagting
?
V . Zyn er geen meer wilde Trekvogelen?
A. Veel meer! Hier en in de Meye ry ziet
m en , in een grooter aantaj, wilde g a n z e n ,
aschgraauw bruin ; ook l e p e l a a r s en k r a a n
e n , die al mede by troepen , in de gedaante
van eenen driehoeic, vliegen, onder
een fchel gefchreeuw. De v o o r f te , den
wind moetende breeken voor de anderen,
mat zieh hierdoor altyd fterk a f ; weshalven
h y , vermoeid z y n d e , den voorpost , ge.
ly k de Ganzen, verlaat, en , 'aan den v o lgenden
dien overgeevende , zieh agteraan
v o e g t , waar hy het gemakkelyker h e e f t , en
daar uitrust. Dus krygt elk eene beurt , om
vo o r en agter te vliegen , als z y lange af-
mattende togten doen. Neemen onze Schaats-
r y d e r s , die by tien o f twaalven agter elkander
eenen verren togt tegen den Wind
doen, ook niet het zelfde waar ?
V . Zyn er noch al meer ?
A. U tot eenige anderen nog willende leiden,
mag ik den vA LK , eenen T r e k v o g e l, zo
groot als een middelbaar Hoen , met W ic ken
van byna drie voeten v lu g t s , bruin op
den
'k T l!
a : 3