
'm
¡ fi
m :
1 f t 'i; ■„
i i 'V ' 4
iiH, # i 'f r' I ' il
4 0 2 O E S T E R . M Ö S S E É.
een- önWaardeeibaaf: Vermögeä -, : om dék
íleen te breeken?. Temperen niet derzelver
uitgebrande fchülpen, tot een poeder ge-
ñ ampt, het zuur der maag ? Dryven zé
niet het water a f ? Doen ze niet het zw'éet
zagt uitbreeken ?
V . Welke wonderbaare ¡Nuttigheden !
Á. En welk eene fraaie Aanmerking vaít
hieruit tc trekken ! De lelyke . Oestef kan
dus eene fchildery zyn van hederige Vaderlanders
, d ie , de tegenwoordige grootschheid.
der waereld veragtende, zonder eenig uiterly
k vertoon leeven ; en dus ,: by nalatigheid
deezer uiterlyke flikkeringen, onbekend íii
het duister fchuiiende, daarin vergeeten worden
, hoewel het Vaderland dé : uitmuntendíle
dienfleil van ® derzelvéí g ro o te ' ' terborgén’
íalenten zou kunnen ontvangen»
V . D e ihorfigC MOssEL zal met zo gtoo*
teñ lo f X denk, i k , niet vereerd kunneu
. worden. 4 ' » ® »,
A . Ais ik alié Mosíelen , waárvan w y wel
zeventien íoorten hebben , befehryven » zou ,
zou ons gefprek te lang wordeil» Üit zo
veelen zal ik er alleen drzÁ uitkippen , eh
ß begrip van deezen zal genoeg zyh , om
van den aart der arideren niet laag te denken
—— Onze gemeené Mosfel kan doof
een l id , dat de gedaante van een Tongetje
heeft j a ie h - vast- fpinnen 3 teteboikeeren en
ÎS o S S E EJ 4 0 3
^Bottkfuiperi® öm zich elders te begeeven /
bpent z y haar fch u lp , fteékt dat lid fom-
éyds anderhalven duim ver uit , voelt naar
alie kanten / en j dat vasthegtende door een
klevérig V o g t , waar mede het bezet i s , op
het e e n 'o f ander d in g , welk haar gevalt i
Irekt z y zich j al voörtfchuivende , daar naar
toe. Dit lid is düs den Vo et der M o s fe l;
z y Heeft door hetzelve een voorregt boven
de Oester.
V. Hoe is deeze V o e t ?
Ä . De eze Vo et is hoogbruin;. met verfcheiden’
fpieren voorzien / om zich te kunnen
dra aien,: eri wenden. In dit lid is
èèné holle : f le ü f , dm , hetzelve ergens op
plakkende ¿ daaruit een Vo gt te laaten looped
5 dat de Mosfel by zich h e e f t , ß
welk i geftold zynde / eeften Draad vormt /
dié raen ziet y als de Mosfel haare « tong i
dat is j dit lid terug trekt. Zelden fpinü
z y , op éénen d a g , meer dan drie tôt vyf
drâadén ; doch / by lengte van t y d , foms
ván dertig tôt veertig , aan welken z y dan ,
gelyk een Schip aan zo veele kabels , ver-
tuit lige. M a a r , zich in dier voege eens
vast gxcfponnen hebbende, kan z y die Draaden
niet Weêr inpalmcn, noCh zich los maa-
keri , ten z y die kabels door uiterlyk geweld
gébrooken worden. Wanneer z y dugt , dat
ëie te oud w o rd en , o f te^onfterk z y n ¿
C e 2 fpint
■ £ ■ -Il
;» 'I
v | í
, \ *
á i
tel 'i
t i