
h
if
f . t;
A
104 0 K. E 1 T.
l^yk men het noemt. Een Worm komt (dus
denkt men) door de maag en de ingewan-
den in de le v e r , welke b e le t , dat de gal
behoorlyk in het gedarnite v a l le , waardoor
het Schaap, natuurlyk, in eeng watei-zugt ftort.
In dat ingewand vindt men dan D ie r t je s ,
■éie men Botten n o em t, o.m dat ze de gedaante
van den Visch , zo geheten , hebben.
V . Hoe geneest men deeze, ziekte ?
A. W y ] men de, o.orzaak deezer kwaale
noch niet weet , dat geen&zins tot onzen.
roem i l r e k t , nadien men geene genoegzaamp.
waarneemingen en proeven daar omtrent gedaan
h e e f t, is. de geneezing meesta] vruch-
ieloos.
V . Wa t komt naast by het Sehaap ?
A. EOKKEN en GEITEN, met en zonden
hoorns; over het geheel niet zo fraai o f w e t
gemaakt van lichaam, egter geene onbeval-
lige Dieren , vooral wanneer ze ; groote
hoorns hebben , o f wanneer z y , jong zyn de
, veele losfe bewegingen , o f aartige.
vrolyke fprongen maaken , die ons derzelver,
wanftalligheden doen over het hoofd zien.
Z y zyn ZQ fchuw niet als de Schaapen ;
maar gaan gemeenzaamer met den Mensch
om , egter min zagtmoedig, daarby wispel-
tunrig van a a r t , hiet te ve rtrouwen, gaar-
ne ilo o tend e, liefhebbers van klimmen by
aitneomendheid , ook van loopen , fpringen ,
huphuppelen
, naderen , en wyken ; van een
h o t , doch loos aanzien , hebbende langwer,
pige Vierkante oogen , welker zyden met
ftanjes en hoeken zyn gerond , en aartig
geplaatst, uwer opmerking zeer waardig. Z y
eeten vkrhenderd en negenenveertig Kruiden
cn gaan honderd zesentwintig anderen voorby.
Het kortite gras fcheeren z y a f , nut-
tigen veel ruigte , knabbelen gaarne de
tedere fcheuten, o f den bast van het jonge
bout a f , waarom men ze buiten de Tui-
nen moet houden.
V . W a t doen w y met zulke aartige doch
fchaadelyke Dieren ?
A. Z y vermaaken, jong zyn d e , onze Kin?
d e ren : hunne M e lk , beter 'dan ' die van
Koeien en Schaapen, v o e d t , op eene uit-
neemende w y z e , de zwakke kranken, en
geneest hen d ikw erf: ook levert de Melk
goede kaas : het Vleesch der jongen is zeer
maisch en lekker : de Vagt kan men tot
pelfen laaten bereiden : in andere oorden
maakt men er Kemelshair van , welk w y
zeer veel gebruiken: de Huid geeft led e r ,
van ’ t welk men , onder anderen, de maro-'
quinfche Banden voor onze Boeken maakt
van het Ongel giet men de hardile en beste
kaarsfen. En is dan ‘dit Dier niet eea
^er nuttigften voor ons ?
V . Ik zal dit toegeev en; doch zo veel
G S fraais
I
A ''I
AAI
AÍ •,
-■M
■AA
• ■
. 7
A
I
If
I
i . A '
■ 't
f I ■
"AAf