
«-
U i Pi '
' I ’ m L
i f lá* i i ' i '
wel twee voeten over ’t k ru is , doch van
binnen maar van zes duimen, met eene zagte
matras bekleed. Alle deeze dingen ve rdienen
uwe opmerking ; dan onderzoek
v o o r a l , o f de jonge Aakiters blind uit het ei
komen, ’ t geen men in geene andere V o gelen
befpeurt. G y w e e t , dat men ze , ou-
der geworden- z y n d e , kan leeren praaten ;
dat z y diefagtig zyn , voorraad verbergen,
en eene groote listigheid bezitten.
V . Aardge hoedanigheden !
A . Laat ik hier uwe verwondering meet
wekken door een fraai g e v a l, dat éénen
ifiyner Vrienden buiten Zutphen , in deeze
nabuurfchap, wedervaaren is. Van twee ge-
paarde, in zynen; Tuin woonende Aakfters
fchoot hy , op eenen morgen /- het Mannetj
e / in afwezigheid van het W y f j e , dood.
H e t W y f je , 4 t ’huis komende en hét Mannetje
- niet ’ vindende , r ie p , fchreeuwde, en
maakte, dien avond en den volgenden morgen
, een geweldig misbaar. De klaagftem
der treurende Weduwe ' werdt ' eindelyk gehoord
in de naby geleegen’ velden , deedt
daarop drie andere Aakfters tot haar overkomen
, en , na een gemeen- onderling gefchreeuw,
beheizende ongetwyfeld een rouw-
beklag met -eenen raadflag over het onge-
v a l , trouwden de twee vreemde ' Aakfters
Jiunncn ' derden Metgezel aan de Weduwe
u i t ,
uit , die daarop by haar b le e f , toen de
twee anderen' vertrokken.
-V . Van .zulk een Traai geval onder de V o gelen
hoorde ik nooit. Het veri-ukt m y !
G y wilt er my zekerlyk door opleiden tot
de verkentenis der Godlyke Zorg tot inftand-
hoLiding der Vogelen , tot het afweeren- hunner
fmerten ? _
A. Leer er dat uit ! Ln ’ zult ' gy dan immer
wreed o f onbarmhartig omtrent hen kunnen
zyii , ais »de Schepper zo goedertieren
jegens hen is ?
V.L Ik zal niét ! D a n , ik herinner my
nu„ uw gezegde van verfcheiden’ V o g e le n ,
en look van dé Aakfters, dat men ze kan
leeren praaten : dit komt my vreemd en
wonderiyk voor.
A. Het is® ook indedaad wonderiyk en
vreemd , dat de Mond o f de werktuigen van
’ t Geluid in viervoerige Dieren nagenoeg aan
die der Menfchen komende, . om Woorden
voort te brengen; men egter tot hier ß o e
geen viervoetig Dier heeft kunnen- leeren
fpreeken : daarentegen, dat-men den Vogelen
die konst kan leeren , - wier» Bekken in gedaante
e n m a a k f e l z o zeer van de Monden
der Menfchen verfchillen.
V . W a a r o m gelukt .dat niet in de Diereil j
wel in de Vogelen ?
A . T o t nog toe weet ik er. geeiie anderé
redea
/
■ ¡ Í 4 1
X i n
I '41 " -
i f
1 ' ,
' - . . l i i
, 1
/
Jñ