
I
I « t
U (
Mil
fH ' .
î | t , . .
" ' 4 4
I 4 !
M'
Î J
1 7 8 VeDEEENt D.ER V q Ge Le n .
den eenen breeden Baard, c. c. c , e. c. c j
want geen van beiden behoeft den Wind* te
breeken ; z y moeten alien breed zyn , om
kragt op den Wind te o efen en, en eéne
goede Wiek te helpen maaken — -■ In bei*
de deeze Slagpennen ziet gy de Z y vederen
a. a. a , b. b, b , c . c . e , c. f. c. zeer djgC
geflooten , op dat er de Wind niet, door*
b re ek e , in welk geval de Vo g el niet zou
kunnen vliegen. Alle deeze Baarden o f Zy*
veértjes zyn , gelyk het Microscoop U zal
le e ren , elk op zieh ze lv e , eene volkomen
P e n , hebberde elk Z y v e é r tjC ;zyne by zonder
kleine Baardjes aan beide kanten, ons
de fluiting Volkomen te maaken , gelyk g y ,
Fig. 3 - d . d , kunt ontdekken:. dofch daar
hegten ze niet aaneen : z y zyn gefcheiden
getekend , om U dat te doen „ zien —^
Behalven dit., ziet gy in deeze twee groote
Slagpennen , hoe fierlyk dezelven gevlakt
zy n , om de Houtfnep tot eenen fraaien V o gel:
t e , maaken : d e s . men hier kan z e g g e n ,
dat nuttigheid en fchoonheid in elke Pen za-
menloopen , en.als bm den voorrang'ftryden.
, y . Hoe nu verder ?
A . Geheel anders heb ík , b y het onder-
'Zoek met het Microscoop , de Vederen in de
Borst van dien Vo g el bevonden. De Baarden
der Pennen , -daar uitgetrokken , Fig. 3.
faajsten elkander maar even in het midden ,
- en
Ve d e r e n D e r ' v o g e Le ñ . 179
ên iioâtën dus Met Vast ï allés was vervVbii-
Üerlyk dün en fyrl. Bèriedeh aan de Peu ;
daar ¿e in de huid des- Vogels hadt gezèes
ten ; bntdekté ik ; met geene kleine ver-
ivondéring , iri a ëerie ändere Peri ; die in
de groote aldaar was ingeplant, ffelke hier |
door dé këurigë Tekenpen van den voor Ü
zd gedierißigen Hëer en Mr. j . h; v a n h a s - i
Se l t j afgebeeld is j Vei-grobt eh ter zyde
àfgeboOgën ; hoewel zë ;■ in haaren natuurly*
ken ftand; vlak op de groote Pen l ig t ; eii
dezelve tër helfte bedekt ; gelyk mede plaats
heéft in Fig. 4 ; y , 6 , èn 7. D e Baardeii
der groote Pen hadden, ter halvef wege |
kleine k ö r te ; fen vo o r ’ t overige langë Veé-
ten : de kleinë Pen iti a is àllëeti länge eö vah
eëneii donsagtigen àart — —. Hierop trok
ik '; uit denzelfdeii Vogei ; ëerie HalsvCdër ;
Figi 4. Deezë Peri vertoönde vëel duidelyi
ker de Ëaaiden ; tot de helft bezët , aaiî
Weèrskanten ; met- korte dunné Vdértjejs ; dé
bverigeri haddéri lahgeri. Ik zâg zeer klaar |
dat de Bàardéri in ’ t middeil geCne volkôL
men flüiting hadderi ; z y raâktëri ëlkaridef
bp Vëelé plaatèen niet aari ; des deeze P ea
dobrluchtig was; Örider aari de ÖChaft zäg
îk mede iri ® eerié- twèëdè Pen ; hier linkê
a f geboogeri ; zeef fyri Van Vederen; Ë én ë
fiieuwe zeldzaamheid bntdekte Mer mÿri ö § |
met riet-MierbsfcöoiJ; üäamiyk ; ffât Ôê ge*
U ä Îiëëlg