
f ' T m /
L; 4, ;4 iîi J
.1..
2 6 2 , K, A V E N .
broeien , en van . elders in een klein getal
overkomen.
V . Welken broeien dan alhier ?
A. In dit Woud en meest overal vindt
men r a v e n , groote verllindende Vogelen ,
glimmend zw a r t , boven naar ’ t violet en
onder naar ’t groene trekkende,, dus van
eene droevige pluimaadje, met nog droevi-
ger krasfende Stem , onaanzienlyk van voorkomen
j wreed van u itz ich t, en ilinkenda.
G y ziet er daar éénen zitten !
V . Bygevolg fchaadelyke Vogelen !
A. Hoewel z y eenige ilagting onder onze
nuttige Vogelen maaken , z y doen ons daar-
tegen weêr andere dienften ; alzo z y veel
Ongedierte verilinden, en onze Krengen ve rteeren,
die z y van verre kunnen rièken, waarom
het in Engeland verboden is geworden ,
hun eenig geweld aan te doen ------ Z y
laaten zieh , fchoon oud , temmen , worden
gemeenzaam in huis, en fchynen zieh dankbaar
aan iemant te kunnen verbinden ------
Gefneeden zynde van fieu T ongriem, b e z itten
z y het ve rmö gen , om het geluid van
andere D ie ren , en zelfs de ftem der Menfchen
zo wél natebootzen, dat ik er in
ons Vaderland gevonden heb , welker toon
yan de Menschlyke niet was te onderfeheiden
------ Jaaren agtereen houdt het Man-
' netje zyn W y f j e , ’ t geen and^-s in V o g e len
I
. . . i
.1
31
len zeldza_a_m i-s vo o rraad
pp te d o en , en daarvan koffit h e t ,
dat z y , in onze huizen los loopende , dik*
w e r f ¡het: een en ander, voor al blinkend
G e ld , ’ t geen bun fchynt te gevallen, fteeien
, * en ergens v e r b e r g e n De e ze
R o o fvo ge l en zyne jongen, in den honger
krau krau krau roepende, zyn geenszins geflooten
buiten de Godlyke Zorge. D e Al-
lérhoogfte ■ ziet hun gefchreeuw , eene klei-
nigheid in v e e le i- lo o g , nimmer over het
hoofd. Wie bereid de raaven haaren kost,
als haare jongen , tot God fchreeuwen y ah zy
dwaalen , om dat er geen eeten is ? wordt er
gevraagd. Job» X X X IX . 3- En men mag ant-^
woorden. Die het vee zyn voeder geeft, den jon»
raven ah zy roepen, P f. C X L V I I . 9.
Vo o r ’ t overige kan ik de Rave niet wel
aanzien, zonder my te herinneren het g e v a l,
aan Elias voormaals gebeurd. Deeze V o g e len
b ra gten , ’s morgens en ’ s avonds ,
Brood en V le e s ch , aan den Propheet , d ie ,
eene wyle t y d s , vah ; Menfchen^ afgezonderd
, zieh op eene plaats b e v o n d t , waar
geen voedfel te krygen was. i Kon. X V I I .
6 God wilde daärtoe geene Dieren o f an-
d ^ e mingulzige V o g e len ; maar jüist eene
R a v e , den gretigften en roofzügtigften V o gel
, gebruiken , die , in ftede van ’ t Brood
en ß Vleeseh z e lf in te flokken , ; d a t , te-
R 4 gens
T j
H 3
/î
i
ft
ft