
Il
I i
1 7 0 V L E U G E L S DE B VOGE I jEN.
hier eenen dooden V o g e l, (want eenen levenden
opzettelyk daartoe open te fnyden kan
my van het hart niet, en zou o o k , mogeiyk-,
flryden tegen de aangepreezen’ barmhartigheid
omtrent de Dieren) ik zou denzelven openen,
en U het vermaak geeven, van deszelfs^ fter-.
k e borstfpieren te z ien , die het geweld.van
foms twee duizend uuren. verre te vliegen' uit?
ftaan, en daarom in vermögen meer, dan. tieñ
duizend maal, de zwaarte van den Vogel té
boven gaan. Ik zou U ook aanwyzen , da't
nitgefpreide o f geflooten’ Vleugelen eene zo
nette gedaante hebben , als o f ze- met eene
fchaar waren gefneeden : g y zoudt opmerken
, dat dezelven van onderen h o l , en
van boven geboogen z y n , op dat de Vogel
zieh gemakkelyker zouden kunnen oplig ten,
om den Wind te flaan. Gy zoudt ook op
myne aanwyzing. moeten erkennen , dat de
Schepper dezelven geene beter plaats hadt
kunnen geeven , dan voor aan dc borst aan
beide zyden , om den Vogel daardoor in
balans te houden , en de fnelfte beweeging
te bezorgen ; gy zoudt tevens kunnen waarneemen
, dat de borst de hoogfte plaats van
het lichaam is , vry van de aarde , cn boven
dezelve verheven , om ,' zonder de Vleugelen
tegen den grond by .’ t opwippen te ftaan , de
lucht aanftonds te kunnen vatten.
V. Dan , fommige Vogelen hebben , dunkt
my , a] te kleine Vleugelen ? A. D e
■ A. De gindfche Hoenders ziet gy kleine
Vleugelen hebben , niet zonder reden : z y
zyn toch niet gefchikt om hoog te vliegen
en kunnen dus groote Vleugelen misfen ;
doch wanneer gy uw oog op Zwaanen ,
Ganzen en Arenden fla a t, dan zult gy zien ,
dat derzelver Vleugelen,, byna driemaal za
lang als de geheele Vogel z y n , om dat
z y ' tot eene zeer hooge vlugt beftemd zyn.
V. W a t moet ik verder omtrent de Vleugelen
opmerken ?
A . Dat de Schouder des Vleugels dik en
ftevig i s , om het g ew e ld , tot ’ t ^ vliegen
no od ig , te kunnen doen : dat de Vleugel
vooraan rondagtig is , doch fchuins en, fcherp
naar het einde a floop t, om de Lucht gemakkelyk
te kunnen klieven p dat de zoge-
faoemde Baard der Vederen , ik meen, de
zagte Veértjes aan het boven einde der
S c h a f t , dat i s , aan beide boven zyden der
Scb ry fp en, aan de eene zyde b re ed , en
aan de andere final is : dat de fmalle zyde
vooraati in den vleugel fta a t , om den Wind
te breeken , naardien de lange breede z y de
, die nu naar agter gekeerd i s , den fter-
ken tegenftand der Lucht dpor haare zagt-
heid niet kan uitftaan: dat deeze fmalle
Baarden zeer keurig boven op de vierk plat
liggen in eene fraaie evenredigheid , en dus
den' Vleugel volkomen fluiten.: dat de breede
■s,