
T i '
i T r ; ..
• ,|4j L f i l ,
tí! ■ , 7 ■¡r Kii
| s ■ I ' ® sí 1 Í 4,.
i i » ' f ® i f f 44
il,..
' ‘ 1I.! 1 é> N
Í . i í i
278 d u i k e r . ME E R K 0 0 T.
de Overheid in Holland verbooden h eeft,
derzelver ne sten, die z y in de Boomen
maaken, te verftooren ------ En , als gy
verder uvsre oogen over het water ilaat , dan
zult gy WATERHOENDEREN en MEERKOOTEIi
ontdekken, zwart op ’ t l y f , loodkleurig op
de borst en b u ik , meest altyd zwemmen-
d e , hunne Nesten toeftellende met bladeren
van gras en r ie t , welken z y in de Rivieren
, daar ilroom g a a t , tusfchen het riet
vastmaaken , om door het water niet ver-
voerd te worden. Worden ze gejaagd, z y
flaan met de vleugelen , en loopen zeer
fraai over het water naar de rietplekken,
öm er zieh in te verfchuilen. Z y zyn wys-
iy k gefchikt , om het getal van de Bewoo-
iiers der Wateren te vermeerderen , en derze
lv e r veelvnldig groeiende Planten , welken
aan de zuiverheid der Rivieren door haare
-rotting groot nadeel doen zou den , te verhinderen.
Dacht g y w e l, dat de Almagtige
z o veel zorg droeg voor de reinheid onzer
Stroomen ? Sommige van deezen , gelyk de
Water hoenderen, leveren ook een alleraali-
genaamst vleesch ter fp y z e , wellcer fterken
iinaak de konst zeer wel weet weg te nee-
®en.
V , W ie maakt daar dat brommend geluid ?
Ä, Een groote V o g e l , de roerbomp ge-
iieeten.
y . M y .
■Ii
r o e r d o m p . e e n d . 279
V . Myner opmerking mogelyk onwaardig S
■ A. G y zult h em , denkelyk , nooit gezien
hebben, om dat hy de cenzaam.e Velden
bemint, e n , ons gezelfchap o n t w y k t d o c h ,
ongetwyfeld, wel gehoord hebben. t ly maakt
toch een brommend geluid, dat zeer zwaar
i s , en verder dan een half uur gehoord kam
worden. Eén myner Vrienden, in eenen ftil-
len avond naar zyn Landgoed wandelende,,,
kwam digt by eenen Roerdomp, die toen
juist zyn geluid begon aan te heffen. Hier-
op niet bedacht, fchrikte h y , hoewel anders
niet vreesagtig, door de zwaare ftem
des Vogels. O f hy dit gebrom maakt, om
zyn a a s , zynde Kikvorfchen, Visfchen en
Ongedierte, te ve rba a zen, en dys gemakkelyker
te van gen , weet ik niet. H y .is
kleiner dan een Reiger , heeft eenen korten
S ta a r t, doch een langen Hals met dikke
vederen, geel en zw a r t , zeer fraai, gevlakt.
7 4, , 1 •
V , Zie ik gindsch een Eiland, o f bednegt
my myn o o g ?
A. Uw oog bedriegt U n ie t! Is eene
V o g e lk o o i, gelyks,, w y zulken in menigte,
voorheen in de natuur zo gevonden, o f geheel
door dc konst toegefteld, in ons V a derland
hebben, waarin onze zo genoemde
Kooimannen , door tamme Eendvogelen , de
wilde EENDEN , tegen den Winter overko-
8 4 ' men-
Tf
■ '1
r f f
(H
-