
f
[*' '■ I
!$• I" Ti ',
I. î
h. <
f ,
ftL i
j )i
ítaárl f t y f : wü z y die intrekken , dan flö S ii
ket water wederom in de Bolletjes.-
■ V . A l weer een Wonder !
Ai N o g een derde W on d e r! Op Öesteri
äaz'ende , kan ééne haarer Straalén by toeval
tusfehen derzelver fchulp raaken , en ligtlyk
afgeneepen worden , o f in die gevangenis ge-
k n e ld , en niet los kunnende geraaken, moeö
z y die vastgehouden Straal agterlaaten, daß
haare mismaaktheid ten gevolge heeft» D an ,
de Sehepper, dit vo o rz iend e , en zieh daar*
o v e r ontfermende , heeft aan de Zeefter ver*
gund , niet alleen by dat toeval in het le*
ven te mögen blyven ; maar o o k , door ee*
rien nieuwen aan wasch , eene nieuwe Straal
te krygen. „■
V . N o g al taeer !
A . Een vierdc Wonder der Vootziehigbeid!
M e t vyftienhmderd en twintig pooten kart
het Dier nog geen fnellen voortgang maa*
k e n , en evenwel moet de Zeefter zo wel
als anderen le e v e n , en veele plaatzen be*
zocken , om den kost te vinden. Hoe daa
het gemaakt? De A lw y z e gaf dezelve een
ve rmögen, om het lichaam uit te z e tte n ,
daardoor ligter dan het water te w o rden,
en b y gevolg te kunnen zwemmen in alle
hoogten van de Zee , om fchielyker overal
heen te kunnen komen.
V i Nooit duurde m;^ne verwondering iö
inyii
myn leven zo lan g , als gy zp îbans gaande
houdt !
A. ik zal ze verlengen door een vyfdb
Z e ed ie r , om dat deeze aandoening zo nuttig
als aangenaam voor U is. D e z e e e a t
js een weeke Visch , zonder fch a a l, fchulp
o f k o r s t , bygevolg zeer w e ê r lo o s , één
o f twee voeten la n g , overdekt met een dun
doch vfest v e l , zeer lelyk voor ’ t oog. Het
lichaam is van buiten vleefchig , van binnen
zit eene foort van fteenige fchaal o f been ,
langwerpig , zo groot als een hand , w i t ,
l ig t , v r y , effen, ß geen ik duizendmaal op
onze ftranden aan de Noordzee gevonden
heb, doorgaans Zcefchujm gebeeten , t welk
to t verfcheiden’ gebruiken dient, ^Jj-Oorts
heeft dit Zeedier agt pooten o f armen, met
haakjes b e z e t , om te kunnen ■zwemmen)
en zyne prooi vast te houden, nevens twee
anderen, langer dan de agt eerften , bin zich
aan rotzen o f andere dingen, als aan een
anker vast te houden , en door de brandin*
gen niet heen en weêr geflingerd te- worden,
Aan elk der agt armen heeft de Zeekat omtrent
honderd haakjes, en aan elk der twee
langen bonderdëntwintig , dus min o f meer
duizend haakjes , die , behalven het gezegde ,
noch één gebruik hebben , naamelyk, « om te
kunnen zu ig en , ten welken einde de bek'in
het midden vaa aile armen geplaats is ) met
E e 4 oogen
Mi
Ii