
i I!
I Irl
] ft
Jr'M
l i f t ; M
heenen. Des is m en , ; m o g e lyk , verpligt
hun vertrek toe te fchryven aan eenen inwendigen
trek naar eenc andere Landftreek ;
een t r e k , door den Schepper in de Voge-
leh g e le gd , voor ons onuitlegbaar, die egter
ten goede uitkom t, w y l geene Oievaars
b y ons in den Winter van Ongedierte,
geene Zwaluwen van Infeßen , gefpyst
kunnen worden — — Als de Zomer aan-
k om t , keeren z y met vteugde te ru g , om
bier te broeien , en ons jonge Vogelen te
geeven. Anderen , die beter tegen de koude
gehard z y n , zoeken guure oorden op.
intusfchen, wanneer w y zulk eene menigte
Vogelen misfen , leggen nieuwe anderen een
bezoek by ons af. Noordsch o f Oostersch
Watergevogelte komt dan , kwaakende , b y
ons aanvliegen , en valt in onze togtfloo-
t e n , o f yswrakken n ed e r , waar de nette
Schütter hen met het doodlyk lood t r e f t ,
én onze tafels daar mede vervult.
V . Gaat dit heen en weer trekken zonder
verwarring toe ? '
A. Zeer geregeld ! De Oievaar v e r fch yn t,
nagenoeg , in ’ t midden vanftpebruary ; de
T o r te ld u if omtrent May ; en de Koekkoek ,
als de Els het blad ter grootte van eenen
fchelling heeft gekreegen. De eerile ver-
trekt weêr in ß begin van Augus tus ; de
2 waluw i» O ß ob e r ; en als de vorst k om t ,
is
. is-?
'■I
J s - e r geen Lyster meer te zien. Eenigen
reizen , alle jaaren in den H e r f s t , Van ons
w e g , naar dezelfde »plaatzen , Nòordwaards ;
anderen Zuidwaards aan, én komen ook
vandaar in ß voorjaar tè ru g , wanneer het
Noordsch en Oosterseh "Gèvogelte , dat/ in
den Winter hier v e r to e fd e , plaats voor
dezelven maakt, en weer Noordwaards hbe-
nen gaat. ;■
V . Waar houden z y zieh in het ZiiL
den op ?
Ä. Veelen , na gerust en zieh ververscht
té 'hebben op de Eilanden der Middeland-
fche R e e , lleeken over naar A fr ic a , waar-
z y geduurende den Winter blyven. ' Was
ons de toegang tot die Waerelddeel/ waar
oudstyds Geleerdheid en Konsten ■ bloeien,
vei-gund , en mogten w y daar Waarneemin-
geñ doen ; w y zouden kunnen bepaalen,
o f z y daar M o f niet paaren. W y l z y in
kleener vluchten terug keCren, zal de ver?
menigvuldiging , gebeurt z y daar , niet aan?
merkelyk zyn,
V . De eze togten zyn »verwonderlyk f
A. No th verwonderlyke is het geheel®
beloop' deezer Verhuizingen ! » Wanneer toch
die tyd' nadert, doet eén V o g e l , die medè
moet reizen , doch in eene kooi opgeöbb-
ten z i t , eéne groote ongeruscheid blyk en ;-
en wanneer de dag van het vertrek zynec
0 3 imk.
Ì
I t
»Ti :
; i