
»
lî A Á áí
ha lf gelookeií oogen te kunnen flaápen ; ifi
daar door mogelyk eer wakker te worden i
vreesagtig en zwak van gezigt zynde, doch,
zo het fc h y n t , uit dien hoofde met zeer
groote Ooren voorzien tot vergoedihge, om
veel geluids te kunnen vangen ; Ooren , die
zeer beweegbaar en feherp van gehoor zyn ,
•welke opgefteeken -worden, als het Dier wél
moet Juisteren, doch plat neérvallen, ais
hét fnel mödt loopen om niet den minften
weerftand aan de lucht te hieden , o f door
heggen en ftruiken gekwetst te w o rden, en
er zelfs in den ren zieh door te kunnen
beftieren ; breede Lendefpiéren met korte
voor- en lange agterpooten , om geweldiger
te zyh iñ het loopen , om. hoogten fehie-
lyker op , en radder a f te kunnen komen
waarom z y , afgemat, de heuvels o^zocken,
ais een middel tot uitkomst, weetende, dat
de Honden, die de pooten even lang hebben
, dezelven daarom niet zo ras kunnen
béklimmen o f afdaalen, en dus veld moeten
verliezen ; deft loop van eenen gallop te
hebben , verzeld van fchielyke fprongen; en
met pooten te zyn v o o r z ien , van onderen
met hair begroeld , die deswege geen geraas
maaken : alie deeze zonderlinge hoedanigheden
bevorderen , by uitneemenheid, de vlu gt
van dit weerloos Dier. B y deeze fnelheid
komen eea groot vernuft en listigheid; want,
oT
offchoon ze nooit ver van hun leger af*
dwaalen , het geen deeze fchrandere Dieren,
des zomers, tegen het koele Noorden, en ,
*s w in te r s , tegen het warme Zuiden maaken
: z y doen egter altyd veele wendingen,
om er de Honden van a f te leiden 1 ook
loopen z y , op dat die den reuk en dus ’c
fpoor verliezen zouden, niet tegen den wind,
op , maar voor den wind a f , e n , dien vpf*
looren hebbende, zoeken z y denzelven weáí
te winnen.. Hooren z y de Jagthoorns blaa*
zen , z y verbergen zieh in de biezen: ook
heeft men eenen Haas , een paar uuren ,
voor de Honden geloopen hebbende, eenen
anderen uit zyn Jeger zien opjaagen , en,
zieh in deszelfs plaats neêr le g g en , om te
rusten : o f loopen de Honden aan de eenö
zyde eener hegge v o o r t ; z y loopen längs
den anderen kant terug. Geheel afgeman
fpringen z y foms tegen eenen muur o p , en
leggen zieh daarop plat ter neêr , laatende
de Honden voorby fnellen. Anders zwem*
mcu z y , om zieh te redden , over Rivie*
ren:, verbergen zieh in het G r a s , o f ver*
fchuilen zieh onder eené kudde Schaapen
o f in eenen Srtal. Eenen myner VHendea
eens fe r jagt z y n d e , e n , op eenen akkef
eenen vervolgden Haas uit ’ t oog verliezen;
de , vraagde aan eene Boerin., op haaïâ
knieën daar liggende om knoilen te pltjkkëtt |
II. d e e l . I e f
/ a r i a '*